Maasziekenhuis Pantein Hal met trap
  1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Operatief verwijderen van de endeldarm
Patiëntenfolder

Operatief verwijderen van de endeldarm

Er zijn verschillende aandoeningen aan de dikke darm waarvoor een operatie nodig kan zijn. Samen met uw arts heeft u besloten tot een operatie waarbij de endeldarm verwijderd wordt. In deze folder leest u meer over de operatie, de voorbereiding hierop en de zorg na de operatie.

Soms is het niet genoeg om alleen (een deel van) de dikke darm te verwijderen, maar moet ook de endeldarm worden verwijderd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa op die plek erg heftig aanwezig is. Soms wordt de endeldarm ook verwijderd om een dergelijke ziekte te voorkomen.

Anatomie

Onderin het kleine bekken gaat het laatste deel van de dikke darm (ongeveer vijftien centimeter vanaf de anusopening) over in de endeldarm (rectum). Dit deel wordt gevuld met ontlasting vanuit de dikke darm. Door de vulling worden zenuwen geprikkeld en dit ervaart u als aandrang. De endeldarm eindigt in de sluitspier (anus).

Kringspieren

De anus bestaat uit een kringspier die de endeldarm afsluit. Deze kringspier bestaat uit een inwendige en een uitwendige kringspier. Een kringspier wordt ook wel een sluitspier genoemd.

De inwendige kringspier is bijna voortdurend aangespannen. De inwendige kringspier zal zich pas ontspannen als de endeldarm zich vult met ontlasting. U kunt zelf geen invloed uitoefenen op de inwendige kringspier. U kunt deze dus niet bewust aan- of ontspannen.
De uitwendige kringspier is normaal gesproken ontspannen. Als de endeldarm vol raakt met ontlasting en de inwendige kringspier ontspant, spant de uitwendige kringspier zich juist. U houdt de ontlasting dan op. Als u naar het toilet gaat, ontspant de uitwendige kringspier, zodat de ontlasting naar buiten komt. U heeft dus zelf wel invloed op de uitwendige kringspier.

Operatie: het verwijderen van de endeldarm (rectumamputatie)

Als het mogelijk is, vindt de operatie plaats via een kijkoperatie (laparoscopische operatie). Bij de keuze voor deze operatietechniek speelt uw lichamelijke conditie een rol. Tijdens de laparoscopische operatie worden een camera en andere operatie-instrumenten via enkele gaatjes in uw buik naar binnen gebracht. Hierdoor is een grote snede in uw buik niet nodig. Soms is een kijkoperatie helaas niet mogelijk. Dan vindt er een operatie plaats waarbij er wel een grote snede in de buik wordt gemaakt (open procedure).

Naast de endeldarm wordt ook de anus en de inwendige en/of uitwendige kringspier verwijderd. Er wordt dus ook een wond gemaakt bij de anus. Omdat de endeldarm en de anus zijn verwijderd, wordt bij deze operatie altijd een blijvend stoma aangelegd.

De chirurg opereert zo dicht mogelijk bij de endeldarm. Hierdoor is de kans op zenuwbeschadiging in het kleine bekken kleiner. Dit heeft weer voordelen voor de wondgenezing en vermindert de kans op zitpijn na de operatie. Aan het einde van de operatie wordt de plaats waar de anus heeft gezeten dicht gehecht.

ERAS herstel programma

Het ERAS herstel programma is een kwaliteitsprogramma rondom een operatie waarin alle factoren die een positieve invloed hebben op herstel zijn samen gebracht. Dit programma wordt toegepast bij patiënten die een darmoperatie ondergaan. Het programma bestaat uit verschillende elementen van zorg die er toe bijdragen dat u na de operatie sneller herstelt. Uw eigen actieve bijdrage is ook zeer belangrijk voor een goed herstel. In de folder vindt u een samenvatting van alle elementen van het ERAS programma. U kunt hierin uw behandeltraject volgen en eventueel afstrepen wat al geweest is.

Voorbereiding op de operatie

Afspraak bij de chirurg

U krijgt eerst informatie van de chirurg over de komende operatie en het ERAS programma. Aansluitend heeft u een gesprek met de casemanager coloncare die de gang van zaken rondom de operatie en het ERAS programma zal toelichten. De datum en het tijdstip van deze afspraak worden in overleg met u afgesproken. Het gesprek vindt tenminste één tot twee weken voor de opname plaats.

BeterDichtbij: appen en beeldbellen met de dokter

Met de app BeterDichtbij kunt u op een laagdrempelige manier met uw arts en/of verpleegkundige communiceren. De manier van communiceren lijkt erg op Whatsapp en werkt dus heel eenvoudig. Voordeel van app-contact is dat u na het bezoek aan het ziekenhuis nog een (vergeten) vraag kunt stellen. Ook kunt u informatie in de app op een later moment nog eens rustig doorlezen. Via BeterDichtbij kunt u ook beeldbellen. Terwijl u een gesprek voert, kunt u uw arts of verpleegkundige op het beeldscherm zien.
U kunt niet direct een gesprek met uw arts of verpleegkundige beginnen. Uw arts of verpleegkundige nodigt u uit om te communiceren via BeterDichtbij. De enige voorwaarde voor het gebruiken van de app is dat u over een smartphone beschikt en openstaat voor communicatie via de app.

MijnPantein

Patiënten van het Maasziekenhuis Pantein hebben toegang tot MijnPantein. U vindt hier onder andere informatie uit uw medisch dossier, uitslagen, een medicatieoverzicht en brieven van uw specialist aan uw huisarts. Meer informatie over MijnPantein en inloggen in uw medisch dossier vindt u op MijnPantein.

Inschrijven voor opname

Na het gesprek met de chirurg gaat u naar het Opnamebureau om u in te schrijven voor de opname. Via het Opnamebureau krijgt u een brief met de datum van de operatie.

Een goede conditie voor uw behandeling

Uit onderzoek blijkt dat mensen die in een goede conditie zijn, sneller en gemakkelijker herstellen tijdens of na een behandeling. Zij krijgen mogelijk minder complicaties. U kunt dus zelf invloed uitoefenen op uw behandeling. Want hoe fitter u bent, hoe beter u een behandeling kunt doorstaan. Dit noemen we het ‘prehabilitatie’-programma.

Als dat nodig is, kan uw behandelend arts of casemanager coloncare u ondersteunen om zo fit mogelijk te worden voor een behandeling. Bijvoorbeeld door:

  • Adviseren om te stoppen met roken
  • Dieetadviezen te geven
  • Fysiotherapie aan te bieden om te starten met conditie- en/of krachttraining

Informatiefilm

Ter voorbereiding op de operatie kunt u onderstaande informatiefilm bekijken. Hierin ziet u hoe de opname in het ziekenhuis verloopt en het herstel na de operatie. 

Om de video te kunnen bekijken dient u de cookies te accepteren. 

Pre-Operatief Spreekuur

Ter voorbereiding op de opname heeft u een afspraak op het Pre-Operatief Spreekuur (POS). Hier heeft u eerst een gesprek met de apothekersassistente, vervolgens met de stomaverpleegkundige en daarna met de anesthesioloog. Wij proberen deze afspraken op dezelfde dag in te plannen.

Tijdens het gesprek met de apothekersassistente controleert zij uw medicijngebruik.

Van de stomaverpleegkundige krijgt u informatie en instructies om de opname zo goed mogelijk te laten verlopen. De stomaverpleegkundige bespreekt met u wat het betekent om een stoma te krijgen en hoe hiermee om te gaan. Voor de operatie wordt altijd bekeken op welke plek op de buik de stoma wordt geplaatst. Dit is belangrijk omdat het veel invloed kan hebben op de verzorging van de stoma.

De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (ook wel narcose of anesthesie genoemd). De anesthesioloog legt uit wat dit precies inhoudt. Als dat nodig is, vraagt hij/zij aanvullend onderzoek aan om uw gezondheidstoestand in kaart te brengen. De anesthesioloog informeert u verder over de verschillende vormen van anesthesie en pijnstilling na de operatie.

Fysiotherapie: ademhaling en bewegen na de operatie

Na een buikoperatie kan er een luchtweginfectie ontstaan. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat u op een goede manier ademt. Ter voorbereiding op de operatie krijgt u van de informatieverpleegkundige of stomaverpleegkundige een informatiefolder met ademhalingsoefeningen. Tijdens de opname in het ziekenhuis komt de fysiotherapeut bij u langs op de verpleegafdeling.

Als dat nodig is, verwijst uw behandelend arts u voor de operatie al naar de fysiotherapeut.

Voeding

Bent u in de periode voor de operatie veel afgevallen? Dan verwijst uw arts u door naar een diëtist. Uit onderzoek blijkt dat het zinvol is dat patiënten tien dagen voor de operatie optimaal eten. De diëtist overlegt met u hoe u de voeding zo optimaal mogelijk kunt gebruiken.

Medicijnen

Als u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt door gebruiken of moet stoppen. Heeft u hierover vragen, stel ze dan aan uw behandelend arts.

Veiligheid

Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Vlak voordat de operatie van start gaat, wordt bijvoorbeeld door het gehele operatieteam een zogenaamde ’Time out’ genomen. Tijdens dit controlemoment worden uw naam, geboortedatum en het te opereren lichaamsdeel en de operatiebenodigdheden gecontroleerd.

Optimale zorg de dag vóór de operatie

Voeding

U mag de dag voor de operatie gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u de dag voor de operatie minstens anderhalve liter drinkt, uiteraard geen alcoholische dranken.

Tot 24.00 uur mag u alles eten en drinken (geen alcohol). Daarna mag u niet meer eten. U mag alleen nog water en thee drinken tot twee uur voor de operatie.

PreOp

De avond voor de operatie en de ochtend van de operatie krijgt u in totaal zes pakjes/flesjes PreOp. PreOp is een frisse, heldere, energierijke koolhydraatdrank. Het levert extra energie om mogelijke tekorten aan te vullen. Het drinken van PreOp voor de operatie heeft een positief effect op het herstel na de operatie. PreOp is gluten- en lactosevrij. Omdat PreOp veel suiker bevat, is het niet geschikt voor diabetespatiënten. Zij krijgen dan ook geen PreOp.

Gebruik PreOp

Avond vóór de operatie
Tussen ongeveer 18.00 en 24.00 uur drinkt u vier flesjes PreOp, verdeeld over de tijd.

Ochtend van de operatie

Twee uur vóórdat u wordt opgenomen in het ziekenhuis, moet u de laatste twee pakjes/flesje PreOp ingenomen hebben. U mag vanaf twee uur voor de operatie niets meer drinken, dus ook geen PreOp.

Darmvoorbereiding

U krijgt een laxeermiddel voorgeschreven om het laatste stukje van de darm schoon te maken. Op de avond voor de operatie gebruikt u thuis zelf het laxeermiddel.

Optimale zorg de dag van de operatie

Opname in het ziekenhuis

Op de dag van opname in het ziekenhuis, wordt u ook geopereerd. Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de balie van verpleegafdeling C2. Een verpleegkundige brengt u naar uw kamer en bereidt u verder voor op de operatie.

Voorkomen van trombose

Om trombose te voorkomen krijgt u tijdens de opname elke avond een injectie met een middel om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Dit middel heet Fragmin®. De avond na de operatie wordt de Fragmin voor de eerste keer toegediend.

Naar de operatiekamer

De verpleegkundigen van de afdeling brengen u in uw bed naar de operatieafdeling. Daar ziet u de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker. U wordt aangesloten op de bewakingsapparatuur. U krijgt plakkers op de borst voor het meten van uw hartslag en een klemmetje op de vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Vervolgens krijgt u een infuus in uw arm. Via het infuus wordt de verdoving toegediend. De operatie vindt plaats onder algehele verdoving.

In het algemeen bent u binnen een half uur na het einde van de operatie weer bij bewustzijn. U verblijft slechts enkele uren op de uitslaapkamer. Als u weer voldoende bij kennis bent en de controles van onder andere de bloeddruk en de ademhaling zijn in orde, dan gaat u terug naar de verpleegafdeling.

Sondes, katheters, drains en infuus

Sondes, drains en katheters worden zo min mogelijk gebruikt. In principe worden er geen maagslang (sonde) en wondslangetjes (drains) ingebracht. Dit gebeurt alleen als de arts het nodig vindt.

Tijdens de operatie wordt soms een slangetje in de blaas ingebracht, (blaaskatheter). Deze wordt meestal op de uitslaapkamer verwijderd voordat u teruggaat naar de verpleegafdeling.
Wij streven er naar ook het infuus af te koppelen voordat u terug gaat naar de verpleegafdeling. Het infuusnaaldje blijft nog even zitten voor het geval het nodig mocht zijn het infuus toch weer te gebruiken.

Misselijkheid

Het ERAS-programma bevat een aantal elementen die erop gericht zijn misselijkheid na de operatie te voorkomen. Zo krijgt u aan het einde van de operatie uit voorzorg een middel tegen misselijkheid. Toch kan misselijkheid niet altijd voorkomen worden. Vooral de grootte van de operatie en de reactie van het lichaam op de operatie bepalen of u misselijk wordt.

Voeding

Na de operatie krijgt u zo snel mogelijk eten en drinken aangeboden. Dit stimuleert de darmen om weer op gang te komen. Daarom krijgt u op de uitslaapkamer al een glas water aangeboden. Wij streven er naar u op de dag van de operatie zes glazen te laten drinken.

’s Avonds krijgt u een maaltijd aangeboden. U voelt zelf of u in staat bent om te eten. Aangezien we uit ervaring weten dat u de eerste dagen na de operatie vaak geen normale hoeveelheden kunt eten, krijgt u daarbij speciale energierijke drinkvoeding.

Beweging

Bewegen na de operatie is belangrijk om de darmen te stimuleren weer te gaan werken. Zo snel mogelijk na de operatie begint u hiermee. Dit gebeurt al op de uitslaapkamer. De verpleegkundige helpt u daar al om op de rand van het bed te gaan zitten.

Op de verpleegafdeling gaat u verder met bewegen. De dag van de operatie probeert u een tijd in een stoel te zitten. De operatie kan verschillende klachten veroorzaken waardoor het bewegen soms moeilijker gaat, bijvoorbeeld een lage bloeddruk of pijn. Daarom mag u de eerste keer alleen onder begeleiding van een verpleegkundige of fysiotherapeut uit bed.

De fysiotherapeut zal ook na de operatie weer starten met de ademhalingsoefeningen. Ook krijgt u advies hoe u het beste kunt bewegen met een operatiewond, zodat u zo snel mogelijk weer op de been bent.

Optimale zorg de dagen na de operatie

Pijnbestrijding

Na de operatie krijgt u vier keer per dag twee tabletten paracetamol. Het is belangrijk deze pijnstillers in te nemen, ook als u geen pijn heeft. Paracetamol ondersteunt de werking van de andere pijnstillers.

Door de anesthesioloog wordt ook andere pijnmedicatie afgesproken. Deze medicatie krijgt u op vaste tijden aangeboden door de verpleegkundige. Het is belangrijk deze medicatie te gebruiken. Het bevordert uw herstel.

Ondanks deze pijnmedicatie kan het voorkomen dat u nog pijn ervaart. Het is belangrijk dat u dit op tijd aangeeft bij de verpleegkundige. De verpleegkundige vraagt ook regelmatig of u pijn heeft. Door middel van een pijnscore kunt u aangeven hoeveel pijn u ervaart. Afhankelijk van de klachten die u aangeeft, kunt u extra pijnmedicatie krijgen.

Bewegen

De dagen na de operatie wordt het bewegen al snel uitgebreid. De verpleegkundigen stimuleren u zoveel mogelijk uit bed te zijn en zo mogelijk een stukje te lopen over de afdeling. Een goede pijnbestrijding is van groot belang voor het bewegen. Geef duidelijk aan wanneer de pijn u belemmert te gaan bewegen.

Bent u niet in staat om uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten.

Laxeermiddelen

Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, krijgt u tijdens de opname een keer per dag een laxeermiddel. Dit zorgt er meestal voor dat u binnen drie dagen ontlasting heeft. De darmen zijn immers niet leeg voor de operatie.

Begeleiding van stomazorg

De eerste dagen na de operatie staan in het teken van uw herstel. De dag na de operatie wordt de verzorging van de stoma opgepakt. Veel mensen zien er tegenop om de eerste keer naar de stoma te kijken. Het kan daarom prettig zijn om de eerste keer samen met bijvoorbeeld uw partner/familie en een verpleegkundige naar de stoma te kijken. De stomaverpleegkundige kan dan zo nodig uitleg geven over wat u ziet.

De dagen daarna geeft de stomaverpleegkundige u verdere instructies, totdat u de stoma zelf kunt verzorgen. Aangeraden wordt om uw partner en/of een ander familielid te betrekken bij de verzorging. Zij kunnen u dan helpen als het u zelf in het begin niet helemaal zou lukken.

Eventueel kan thuiszorg worden aangevraagd om u thuis te begeleiden bij de verzorging van uw stoma. Voordat u naar huis gaat, worden de materialen besteld en bij u thuis bezorgd. Ook krijgt u uitleg over hoe u de vervolgbestelling zelf kunt doen. Het opvangmateriaal wordt vergoed door de zorgverzekeraar.

Weer naar huis gaan, kan soms een moeilijke stap zijn, omdat u de deskundigen die er in het ziekenhuis waren, kunt missen. U gaat nu thuis de stoma zelf verzorgen en uw leven weer oppakken zoals u voor de operatie gewend was, maar nu met een stoma.

Wondzorg en zithouding

Tijdens de operatie zijn de endeldarm en anus verwijderd, de plaats waar de anus zat, is gesloten met hechtingen. Dit betekent dat u tijdens het zitten op het wondgebied zit. Dit kan de eerste paar weken na de operatie pijnlijk zijn. Het is mogelijk om een speciaal zitkussen voor u te bestellen voor deze eerste periode.

Uit de wond kan de eerste periode nog wondvocht komen. Vaak wordt incontinentiemateriaal geadviseerd om dit wondvocht op te vangen.

Dagboekje

Dag voor de operatie

  • Darmvoorbereiding met laxeermiddel (indien van toepassing)
  • Normale voeding tot 24.00 uur ’s avonds
  • Water en thee tot 2 uur voor de operatie
  • PreOp drank: 4 pakjes tussen 18.00 en 24.00 uur

Dag van de operatie

  • PreOp drank: 2 pakjes 2 uur voor de operatie
  • Infuus ingebracht en na operatie afgekoppeld
  • Blaaskatheter ingebracht en na operatie verwijderd
  • Starten met eten en drinken, streven naar 6 glazen drinken
  • Start mobiliseren: zitten op de rand van het bed en in een stoel

Eerste dag na de operatie

  • Starten met aanleren van de stomazorg
  • Normaal eten en drinken
  • Uitbreiden mobiliseren: streven naar 3 tot 4 uur

Tweede dag na de operatie

  • Onder begeleiding oefenen met de stomazorg
  • Infuus verwijderen
  • Mobiliseren uitbreiden: streven naar 6 uur
  • Zelfstandig wassen en aankleden

Derde tot vijfde dag na de operatie

U mag naar huis als:

  • Uw darm normaal functioneert en de stoma ontlasting produceert.
  • U voldoende normale voeding verdraagt.
  • U geen koorts heeft.
  • De wond er rustig uit ziet.
  • De pijn onder controle is.
  • U grotendeels weer mobiel bent, zoals voor de operatie.
  • De verzorgingsmaterialen voor de stoma zijn besteld.
  • U gedeeltelijk of zelfstandig de stomazorg kunt uitvoeren. Zo nodig wordt hiervoor thuiszorg ingeschakeld.

Mogelijke complicaties na de operatie

Na iedere operatie kunnen complicaties optreden, bijvoorbeeld een blaasontsteking. De belangrijkste complicaties na een operatie aan de dikke darm zijn een nabloeding, luchtweginfectie, wondinfectie en een tijdelijke verminderde darmwerking (ileus).

Nabloeding

Bij iedere operatie is er een kans op nabloeding. Als hier sprake van is, dan zal in enkele gevallen een nieuwe operatie noodzakelijk zijn.

Luchtweginfectie

Na een buikoperatie kan er een luchtweginfectie ontstaan, omdat u door de wond minder goed durft door te ademen en op te hoesten. De fysiotherapeut zal u hierbij begeleiden tijdens de opname.

Wondinfectie

Een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen van de buik- en anuswond. De symptomen zijn roodheid van de huid of lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie wordt de wond een stukje geopend, zodat de pus uitgespoeld kan worden.
Een tijdelijke verminderde darmwerking
Ileus betekent het vertraagd op gang komen van de darmen. Tijdens de operatie hebben de darmen stilgelegen. Soms hebben de darmen meer tijd nodig weer op gang te komen. Om te voorkomen dat u gaat braken, zal de verpleegkundige in overleg met de arts een slangetje via de neus naar de maag inbrengen (een maagsonde). Als de darmen weer goed werken, wordt de sonde verwijderd.

Optimale zorg na ontslag uit het ziekenhuis

Naar huis

Soms heeft u thuis extra zorg nodig zoals ondersteuning met stomazorg of wondzorg. Als u toch nog nazorg nodig heeft, dan bespreekt de verpleegkundige met u wat de mogelijkheden zijn.

Verder is het prettig als u de eerste zes weken hulp kunt krijgt van partner, familie of andere naasten. Zware huishoudelijke klussen of lichamelijke zwaar werk kunt u dan beter nog vermijden.

Het operatief verwijderen van de endeldarm is een grote operatie. Het kan soms wel drie maanden duren voordat u zich volledig hersteld voelt. Let goed op signalen van het lichaam. Bij pijn of buitensporige vermoeidheid heeft u teveel gedaan.

De chirurg stelt uw huisarts per brief op de hoogte van uw behandeling en uw gezondheidstoestand.

Wanneer neemt u contact op met het ziekenhuis?

In de volgende gevallen neemt u contact op met de casemanager:

  • als u thuis meer pijn krijgt;
  • bij hoge koorts (meer dan 38,5 ℃);
  • bij misselijkheid of braken;
  • als u twee dagen achter elkaar geen ontlasting heeft gehad.
  • U problemen ervaart met plassen zoals het gevoel dat u niet kunt uitplassen, kleine beetjes plassen of pijn bij het plassen
  • U meer pijn krijgt aan de wond of de wond ziet meer rood.

Als zich thuis bovenstaande problemen voordoen, neemt u dan contact op met de casemanager via telefoonnummer 0485-84 61 47 of coloncare@pantein.nl

Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp op telefoonnummer 0485-84 53 31.

Adviezen voor thuis

  • De eerste week na het ontslag uit het ziekenhuis kunnen de wondjes of de wond aan de achterzijde nog gevoelig zijn of wat zwellen. Tijdens uw eerste controleafspraak op de polikliniek zal het herstel van de wond worden gecontroleerd.
  • De pijnklachten zullen nog niet weg zijn als u thuis bent. U zult waarschijnlijk merken dat u wat meer pijnklachten krijgt als u zich wat meer gaat inspannen. U mag hiervoor drie tot vier keer per dag één of twee tabletten paracetamol gebruiken.
  • U mag gewoon douchen met de wond.
  • Baden en zwemmen mag niet tot aan de controleafspraak op de polikliniek.
  • De eerste zes weken voorzichtig met bukken, persen en zwaar tillen. Dit om te voorkomen dat er een littekenbreuk ontstaat.
  • De wond is meestal gehecht met hechtingen die vanzelf oplossen. Als u het ziekenhuis verlaat, zitten er hechtpleisters op de wond. Deze hechtpleisters zullen er vanzelf af vallen.
  • Als u niet oplosbare hechtingen heeft, krijgt u een aparte afspraak bij de chirurg of uw huisarts voor het verwijderen van de hechtingen. De hechtingen waarmee een stoma wordt ingehecht, kunnen hinderlijk zijn en worden daarom vaak wel verwijderd.

Eerste poliklinische controle

Nadat u geopereerd bent, vindt er nog een weefselonderzoek plaats. De uitslag van het weefselonderzoek is meestal na 2 weken bekend. Uw behandelend arts bespreekt de uitslag met u als u naar de polikliniek komt voor controle.

Gevolgen op langere termijn

Zenuwbeschadiging

Soms is het niet te voorkomen dat bij de operatie ook de zenuwen van de blaas en geslachtsorganen worden beschadigd. De gevolgen zijn meestal tijdelijk van aard, maar het herstel duurt vaak lang en is niet altijd volledig. Bij mannen kunnen na een endeldarmoperatie problemen ontstaan met de zaadlozing en kunnen er erectiestoornissen optreden. Bij vrouwen kan deze beschadiging invloed hebben op de gevoeligheid en vochtafscheiding in de vagina. Vanzelfsprekend probeert de chirurg de zenuwen zoveel mogelijk te sparen. Tijdens de operatie is echter niet altijd te beoordelen of dit gelukt is. Als u klachten heeft, bespreekt u dit dan met uw arts of casemanager. Hij of zij kan u verder helpen of doorverwijzen naar een gespecialiseerde arts, seksuoloog of bekkenfysiotherapeut.

Door beschadiging of irritatie van de zenuwen in het operatiegebied kunnen ook problemen met plassen optreden. Een enkele keer komt het voor dat de blaaskatheter die tijdens de operatie is ingebracht, langer moet blijven zitten. In dat geval krijgt u instructies over de verzorging van de katheter als u thuis bent of wordt er thuiszorg ingeschakeld. Gelukkig zijn dergelijke stoornissen van de blaas vaak van tijdelijke aard.

Littekenbreuk

De endeldarm en anus ondersteunen de organen in de bekkenbodem. Als de endeldarm verwijderd wordt, kunnen er verzakkingen ontstaan. Tijdens de operatie probeert de chirurg hier al rekening mee te houden. Dit kan bijvoorbeeld door het vetschort dat aan de dikke darm hangt als een soort sjaal naar beneden in het kleine bekken te hangen. Doordat de dunne darm er bovenop valt kan deze niet wegzakken. Het blijft echter een zwakke plek.

Het kan gebeuren dat op langere termijn een littekenbreuk ontstaat. U kunt een zwelling krijgen ter hoogte van het litteken. Patiënten klagen ook over een zwaar, drukkend gevoel dat ontstaat ter hoogte van het litteken. Als deze symptomen ontstaan, is het verstandig om contact op te nemen met uw arts om te controleren of er inderdaad sprake is van een littekenbreuk.

Een littekenbreuk is soms te voorkomen door zware druk op de bekkenbodem te vermijden. Dit gebeurt bijvoorbeeld door zwaar tillen en hoesten.

Fantoomgevoel

Mensen die een amputatie moeten ondergaan, zijn er vaak niet op voorbereid dat zij, na de operatie, het weggehaalde lichaamsdeel voelen alsof het er nog zit. Dit is een normaal verschijnsel wat bij meer dan de helft van de mensen voorkomt. Dit heet fantoomgevoel of fantoompijn. U kunt nog steeds gevoel ervaren in het lichaamsdeel dat er niet meer is. Dit komt omdat de delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het 'voelen' nog wel aanwezig zijn. Als u een gevoel van aandrang krijgt, kan het helpen om gewoon op het toilet te gaan zitten.

Verandering van lichaam en psychosociale gevolgen

De operatie is een ingrijpende gebeurtenis. Als u een stoma heeft gekregen, bent u herstellende van de operatie en van de ziekte waar de stoma het gevolg van is. Uw lichaam ziet er anders uit dat u gewend bent. Vaak voelen mensen zich na de operatie ‘beschadigd’ en is het zelfbeeld behoorlijk aangetast. In het begin vinden veel patiënten het moeilijk om zichzelf te bekijken en door anderen bekeken te worden. Het weer oppakken van de activiteiten die u voor de operatie deed, is niet altijd gemakkelijk.

Wij proberen u en uw naasten zoveel mogelijk te steunen bij het leren accepteren en het wennen aan een leven na de operatie. De eerste periode is vaak het moeilijkst. Uit de ervaring van andere stomadragers blijkt dat de manier waarop iemand in het leven staat van grote invloed is op het verwerkingsproces. Kunt u bijvoorbeeld gemakkelijk praten over wat u is overkomen? Kunt u uw gevoelens uiten? Ook het contact met uw omgeving is zeer belangrijk. Als u open kunt praten met de mensen in uw omgeving, kan dit enorm helpen om uw leven aan te passen aan de nieuwe situatie.

Hulp en advies

Mocht u of uw naasten behoefte hebben aan extra ondersteuning, bespreek dat dan met uw arts of verpleegkundige. Zij kunnen met u overleggen wat er mogelijk is.

Controles na de behandeling

De stomaverpleegkundige zal u na de operatie voornamelijk begeleiden. U komt na de operatie regelmatig bij de stomaverpleegkundige op de polikliniek voor verdere begeleiding.

Meer informatie en contactgegevens

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neemt u dan gerust contact met ons op.

Casemanager coloncare

Telefoonnummer: 0485-84 61 47 / 0485-84 53 35
E-mail: coloncare@pantein.nl 
Aanwezig: maandag t/m vrijdag van 9.00-16.30 uur

Stomazorg

Spreekuur: elke maandag, donderdag en vrijdag van 8.00-16.30 uur. Elke dinsdagochtend van 8.00 tot 12.00 uur en op woensdag telefonisch bereikbaar.
Telefoonnummer tijdens spreekuur: 0485-84 61 46
Telefoonnummer voor het maken van een afspraak: 0485-84 53 35
E-mailadres: stomapoli@pantein.nl 

Uw specialist is:

Telefoonnummer poli Chirurgie: 0485-84 53 35

Internet

Maag Lever Darm Stichting:
www.mlds.nl 

Nederlandse stomavereniging
www.stomavereniging.nl 

Crohn en Colitis Ulcerosa Vereniging Nederland (CCUVN)
www.crohn-colitis.nl 

Specialismen