Maasziekenhuis Pantein Hal
  1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Liesbreukoperatie
Patiëntenfolder

Liesbreukoperatie

Bij u is een liesbreuk vastgesteld en u heeft met uw behandelend arts afgesproken dat u daaraan geopereerd wordt. In deze folder leest u meer over de liesbreukoperatie, de voorbereiding hierop, de operatie zelf en de zorg na de operatie.

Om de video te kunnen bekijken dient u de cookies te accepteren. 

Wat is een liesbreuk?

Een liesbreuk is een uitstulping van het buikvlies door een zwakke plek in de buikwand. Zoals elke breuk bestaat de liesbreuk uit de breukpoort, de breukzak en de inhoud van de breukzak.

Bij een liesbreuk is de breukpoort een zwakke plek of opening in de buikwand. Soms ligt die zwakke plek op de plaats waar de zaadleider (bij de man) of een ophangbandje van de baarmoeder (bij de vrouw) door de buikwand gaan, soms ligt de breukpoort daar vlak naast. De breukzak wordt gevormd door het buikvlies en de breukinhoud is meestal een beetje vet, maar soms ook een stuk darm.

Klachten van een liesbreuk

Klachten die vaak voorkomen, zijn een zeurend of branderig gevoel en/of pijn in de lies. Sommige mensen hebben helemaal geen klachten. Een liesbreuk verdwijnt nooit vanzelf, maar kan wel groter worden. Een enkele keer komt het voor dat een breuk bekneld raakt. Dan is er een bult die niet meer terug te duwen is en dat doet veel pijn. Een spoedoperatie is dan nodig.

Hoe ontstaat een liesbreuk

Een liesbreuk kan op verschillende manieren ontstaan. Bij kinderen is de oorzaak soms een aangeboren te wijde poort waar de zaadleider (bij jonge mannen) of de ophangband van de baarmoeder (bij jonge vrouwen) door de buikwand gaat. Als een breuk ontstaat op oudere leeftijd is er niet altijd een duidelijke oorzaak aan te wijzen. Bij sommige patiënten is er sprake van overbelasting van de buikwand door bijvoorbeeld veel zwaar tillen, chronisch hoesten of door persen op de ontlasting of urine.

Liesbreukoperaties

Er zijn meerdere operaties mogelijk. De chirurg bespreekt met u wat in uw situatie de beste methode is en wat de verschillende methoden inhouden. Er wordt in Nederland meestal één van deze drie operaties gedaan:

  • TREPP: het plaatsen van een kunststof (polypropyleen) matje vlak voor het buikvlies. Dit gebeurt via een snee van ongeveer 4 tot 7 cm lengte, iets boven de lies.
  • Lichtenstein procedure: het plaatsen van een kunststof (polypropyleen) matje tussen de buikwandspieren. Dit gebeurt via een snee van ongeveer 7 tot 9 cm lengte, ter hoogte van de lies.
  • TEP: het plaatsen van een kunststof (polypropyleen) matje vlak voor het buikvlies met een kijkoperatie. Een van de nadelen van deze techniek is dat het alleen onder narcose kan. In het Maasziekenhuis doen we deze operatie niet meer.

Voorbereiding op de opname

Welke verdoving?

Een goede verdoving bij een operatie is belangrijk. Een liesbreukoperatie wordt bij voorkeur onder plaatselijke verdoving met een ruggenprik uitgevoerd. Dit kan worden gecombineerd met een slaapmiddel, waardoor u weinig of niets van de operatie merkt.

Over de mogelijke manieren van verdoving kunt u meer lezen in de folder ‘Anesthesiologie’. Tijdens het pre-operatief spreekuur ter voorbereiding op de operatie bespreekt de anesthesioloog dit met u.

Voorbereiding op de operatie

De anesthesioloog vertelt u vanaf welk tijdstip vóór de operatie u nuchter moet blijven. Dit betekent dat u vanaf dat tijdstip niet meer mag eten en drinken.

Voor de operatie moet uw huid schoon zijn. Wij verzoeken u voor u naar het ziekenhuis komt te douchen of te baden, uw nagels kort te knippen, eventuele nagellak te verwijderen en geen crème of make-up te gebruiken. Tijdens de ingreep mag u geen lenzen, piercings of sieraden dragen. U kunt wel een bril meenemen, die u tijdens de operatie kunt dragen.

Heeft u de dag voor de ingreep griep of koorts? Neemt u dan contact op met het Opnamebureau (0485-84 57 10). U hoort dan of het nodig is om de operatie te verzetten.

Volgt u verder de instructies en voorbereidingen op, zoals afgesproken met uw behandelend arts, de anesthesioloog en de informatieverpleegkundige (zie ook de folder ‘Anesthesiologie’). In de folder ‘Wegwijzer bij dagopname’ kunt u meer lezen over de opname en de voorbereiding hierop.

Medicatie

De anesthesioloog vertelt u tijdens het pre-operatief spreekuur welke medicijnen u mag doorgebruiken en met welke u tijdelijk dient te stoppen.

Opname en verblijf in het ziekenhuis

Dagopname

In het ziekenhuis meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de verpleegafdeling waar u wordt opgenomen. Een verpleegkundige wijst u uw kamer en bed. Zij stelt u een aantal vragen, beantwoordt uw vragen en bereidt u verder voor op de operatie.

Tussen de aankomst op de afdeling en de operatie moet u enige tijd wachten. Wij proberen deze tijd zo kort mogelijk te houden. U zou wat kunnen lezen of televisie kijken. Wij vragen u om de afdeling niet meer te verlaten.

De operatie

De verpleegkundige brengt u, ongeveer een half uur voordat de ingreep plaatsvindt, een operatiejasje. Voordat u zich omkleedt, raden wij u aan nog even naar het toilet te gaan. Als u nog sieraden of contactlenzen draagt, doet u die nu uit.

U krijgt nu de pre-medicatie. Dit zijn de medicijnen die de anesthesioloog heeft voorgeschreven. Meestal is dit een combinatie van een pijnstiller en een slaaptablet.

De verpleegkundige brengt u in bed naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamer. Hier krijgt u een muts op om uw haren te bedekken. Ook wordt hier de verdoving toegediend. Vervolgens gaat u naar de operatiekamer waar u vanaf uw bed plaats neemt op een operatiebed.

Na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte waar intensieve bewaking en controle plaatsvinden zolang als dat nodig is. Als u voldoende hersteld bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling.

Na de operatie mag u uit bed wanneer u zich daar goed genoeg voor voelt. Het infuus wordt verwijderd wanneer u zelf weer kunt eten, drinken en plassen.

Meld blijvende misselijkheid en/of pijn na de ingreep bij de verpleegkundige. U mag gerust om een pijnstiller vragen. Bij hoesten kunt u eventuele pijn verminderen door met uw hand tegendruk te geven op het wondgebied.

Als u veilig uit bed kunt en er geen andere problemen zijn, mag u weer naar huis. Bij een operatie in dagbehandeling is het gebruikelijk dat u de chirurg alleen nog ziet bij problemen of vragen die de verpleegkundige niet kan beantwoorden.

Complicaties en bijwerkingen

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, ontsteking van de wond(en), trombose of longontsteking.

Een liesbreukoperatie heeft een aantal mogelijke bijwerkingen. De eerste dagen na de operatie heeft u wondpijn. De pijn kan goed met tabletten paracetamol of zetpillen bestreden worden.

Het is mogelijk dat na de operatie een ontsteking of infectie van de wond ontstaat. Dit kan behandeld worden door de wond open te maken zodat deze van binnenuit vanzelf kan genezen. Ook kan de ontsteking eventueel met antibiotica behandeld worden.

Er kan ook een bloeduitstorting optreden, waardoor het operatiegebied eruitziet en aanvoelt als een blauwe plek. De bloeduitstorting breidt zich soms zelfs uit tot de balzak bij de man of naar de grote schaamlip bij de vrouw. Dat is meestal niet erg, het gaat meestal vanzelf weg.

Een enkele keer wordt bij de operatie een zenuwtje geraakt waardoor er een pijnlijk of doof gevoel in de lies ontstaat. Deze vervelende klacht gaat meestal vanzelf over, maar dat kan soms wel een paar weken duren. Een klein aantal mensen houdt helaas blijvend last van pijnklachten na een liesbreukoperatie. Dan kan soms dit zenuwtakje nog worden verdoofd of met een operatie worden weggehaald als het niet anders kan.

Helaas kan het voorkomen dat er na verloop van tijd op dezelfde plaats opnieuw een breuk ontstaat. Dit noemen we een recidief. Dit komt voor bij slechts een klein aantal van de geopereerde patiënten (ongeveer 2,5%). Meestal is er dan weer een operatie nodig.

Na de opname

Adviezen voor thuis

Activiteiten

  • Meestal kunt u direct na de operatie uw dagelijkse bezigheden weer gaan doen, voor zover de pijn na de operatie dat toelaat. Dit geldt ook voor wandelen, fietsen en autorijden. Het is belangrijk dat u goed naar uw lichaam luistert.
  • Om de wond te laten genezen, moet u de eerste 7 tot 10 dagen rustig aan doen.
  • Na de TREPP-methode mag u wel tillen, maar niet meerdere keren of zwaar tillen, zoals een piano tillen of al uw meubels verhuizen. Ook zwaar sporten raden we af. Vanaf 3 weken na de operatie mag u weer normaal tillen en al uw activiteiten weer doen.
  • Na de Lichtenstein-methode mag u de eerste 4 weken niet meer dan 10 kg tillen. Probeer in deze periode zo weinig mogelijk te tillen.
  • Vanaf 12 uur na de operatie mag u kort douchen (maximaal 10 minuten).
  • In bad gaan, naar de sauna en zwemmen zijn 10 dagen na de operatie weer mogelijk.
  • Probeer meteen goed rechtop te lopen.
  • Wanneer u weer kunt werken hangt af van het werk dat u doet. Dit kunt u overleggen met de chirurg of zaalarts.

Medicatie

Bij pijn mag u 4 keer per dag 2 tabletten van 500 mg paracetamol gebruiken. Neem nooit meer dan 8 tabletten per dag.

Wondverzorging

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt zich gewoon wassen of douchen. Als de wond droog is, hoeft er niets meer op. Zo nodig bedekt u de wond met verband of pleister.

Wanneer neemt u contact op met het ziekenhuis?

In de volgende gevallen neemt u contact op met de behandelend arts:

  • Hoge koorts, hoger dan 38,5 ℃.
  • Extreme pijn.
  • Wondlekkage die niet over gaat.
  • Roodheid van de wond.
  • Zwelling van het wondgebied.

Als zich bovenstaande problemen voordoen, neemt u dan contact op met de polikliniek Chirurgie op telefoonnummer 0485-84 53 35. ’s Avonds en in het weekend kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp op telefoonnummer 0485-84 53 31.

Controle-afspraak

Omdat u een operatieve behandeling heeft ondergaan, willen wij na 4 weken graag weten hoe u het met u gaat. U hoeft hier niet voor naar het ziekenhuis te komen.

Voor de nacontrole bieden wij twee opties aan:

  1. Wij sturen u na 4 weken een bericht via de BeterDichtbij app. U laat ons via de BeterDichtbij app dan weten hoe het met u gaat.
  2. De verpleegkundige kan u na 4 weken bellen om te vragen hoe het gaat.

Als het goed gaat, is er geen verdere controle meer nodig.

Als uit de app of na het telefonische gesprek blijkt dat het nodig is, krijgt u een nieuwe afspraak bij de chirurg.

BeterDichtbij app

Op de polikliniek Chirurgie werken wij met de BeterDichtbij app. Met de app kunnen u en uw zorgverlener op een veilige en laagdrempelige manier communiceren. Lees meer informatie over de BeterDichtbij app.

 

Meer informatie

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stelt u deze dan aan uw behandelend arts of neem contact op met de polikliniek Chirurgie via de BeterDichtbij app of via telefoonnummer 0485-84 53 35.

Specialismen