Maasziekenhuis Pantein Ontvangst balie
  1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Kinderbekkenfysiotherapie bij poep- en plasproblemen
Patiëntenfolder

Kinderbekkenfysiotherapie bij poep- en plasproblemen

Plassen en poepen, dat gaat toch vanzelf? Helaas zijn er veel kinderen voor wie dat niet zo gewoon is. Ze hebben problemen met plassen en/of poepen.

Heeft uw kind wel eens last van:

  • Een natte plek in de onderbroek of een hele natte (boven)broek?
  • Ongewild ontlastingsverlies in de onderbroek?
  • Op de wc zitten en heel nodig moeten poepen of plassen, maar het niet kunnen?
  • Winden die wegvliegen zonder dat het kind het wil?
  • Een nat bed?

Als u een van deze dingen herkent en u en uw kind dit graag wil veranderen, dan kan een kinderbekkenfysiotherapeute misschien helpen. De kinderbekkenfysiotherapeuten van het Bo-KIT van het Maasziekenhuis zijn kinderfysiotherapeuten die een aanvullende post-HBO-opleiding hebben gevolgd; zij weten veel over plas,- en poepproblemen en over de werking van de spieren die de blaas en de darm afsluiten (de bekkenbodemspieren). De kinderbekkenfysiotherapeut werkt nauw samen met de andere disciplines van het Bo-KIT en overlegt zo nodig met hen.

Is het probleem van uw kind zeldzaam?

Nee, zeker niet; plas-, en/of poepproblemen bij kinderen komen vaak voor. Er zijn in Nederland ongeveer 100.000 kinderen met poepproblemen, meestal ten gevolge van obstipatie (verstopping). Obstipatie gaat vaak gepaard met ongewild ontlastingsverlies, variërend van vegen in het ondergoed tot verlies van forse porties ontlasting.
Plasongelukjes overdag komt bij 6% van 6-jarige gezonde kinderen voor, neemt af met de leeftijd tot ongeveer 2% op 12-jarige leeftijd.
Bedplassen komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes en blijft bij jongens ook wat langer bestaan. Bij 4 tot 7-jarige jongens is 12% ‘s nachts nat, bij meisjes is dit percentage 8%. Op de leeftijd van 13-16 jaar plast 1 tot 2% van de kinderen nog regelmatig in bed.

Wat gebeurt er normaliter bij plassen?

Het vocht wat we drinken, of wat in ons eten zit, wordt in de nieren verwerkt tot urine. Urine komt vanuit de nieren in de blaas, een soort ‘opslagkamer’ onderin de buik. De blaas wordt dichtgehouden door de blaas-sluitspieren: de bekkenbodemspieren. Als de blaas bijna vol is, dan geeft hij een signaal af naar de hersenen en voel je aandrang. De bekkenbodemspier houdt de blaas dicht totdat je op de wc zit. Als je op de wc zit, laat je de spier slap worden door te ontspannen en kun je plassen: de blaas knijpt zichzelf leeg.

Wat gebeurt er normaliter bij poepen?

Eten wordt verwerkt in ons spijsverteringskanaal; eerst komt eten in de maag, daarna gaat het naar de dunne darm en uiteindelijk naar de dikke darm. In de darmen wordt door ons lichaam voedingsstoffen uit het eten gehaald. Datgene wat overblijft wordt ontlasting. Het laatste stuk van de dikke darm heet ‘endeldarm’, hier wordt de ontlasting enige tijd opgeslagen. Als de endeldarm vol is, geeft deze een signaal naar onze hersenen en ervaar je aandrang. De endeldarm wordt dichtgehouden door de darm-sluitspier: de bekkenbodemspier. Deze spier zorgt ervoor dat je kunt ophouden tot het moment dat je op het toilet zit. Dan ontspan je de bekkenbodemspier en kan de ontlasting eruit.

Wat is de oorzaak van plas,-of poepproblemen?

Veel ouders denken dat de oorzaak van plas,- of poepongelukjes bij hun kind komt door te slappe sluitspieren. Dit is echter zelden het geval. Integendeel: Plas,- of poepproblemen bij kinderen treden meestal op omdat de bekkenbodemspieren te gespannen zijn of wanneer ze niet op de goede manier of op het juiste moment aanspannen of ontspannen.
Soms is daar een duidelijke oorzaak voor: na een blaasontsteking kan het normale plaspatroon verstoord raken. Of als een kind last heeft van verstopping, dan kan poepen heel moeilijk gaan.
Meestal is er echter geen duidelijke aanleiding, maar is het plas-, of poepprobleem langzamerhand ontstaan. Vaak komt dat doordat een kind zich (on)bewust verkeerde plas-, of poepgewoontes heeft aangewend. Veel kinderen houden te lang op, bijvoorbeeld omdat het poepen een keer pijn heeft gedaan en ze daar nu bang voor zijn. Of ze houden te lang op omdat ze geen tijd willen nemen om te gaan plassen.

Het verkeerd gebruik van de bekkenbodem kan diverse klachten geven, zoals obstipatie, urineverlies overdag of ‘s nachts, heel vaak moeten plassen, buikpijn, verminderde eetlust of lusteloosheid.
Door het veelvuldig ophouden wordt de spanning van de sluitspier te hoog, waardoor deze niet meer goed kan ontspannen op momenten dat dat nodig is, namelijk tijdens het plassen of poepen. Het kind gaat dan proberen de plas of ontlasting door een buikpers eruit te duwen, of gaat juist knijpen tijdens het plassen of poepen. De blaas of de darm kan zich dan niet goed ledigen, er blijft urine of ontlasting achter. De blaas en darmen kunnen dan erg vol worden, wat een verstoring geeft van het aandranggevoel. Daardoor komt het kind in een vicieuze cirkel: ophouden> te gespannen spieren> niet goed leeg plassen of poepen> niet goed de aandrang voelen > ophouden enz. Het verstoorde aandranggevoel zorgt er tevens voor dat er ongelukjes in de broek ontstaan, terwijl het kind het vaak niet voelt.
Plas,- of poepproblemen zijn klachten die vaak spanning veroorzaken in het gezin. Kinderen schamen zich vaak voor het plas,- of poepprobleem, willen er niet over praten of worden er onzeker van. Ouders denken soms dat ze iets ‘fout’ hebben gedaan bij de zindelijkheidstraining en durven dan geen hulp te vragen. Dat is heel jammer, want we kunnen uw kind helpen om zijn/haar probleem te verminderen.

Wat kan de kinderbekkenfysiotherapeut doen?

De bekkenbodem bestaat uit spieren onderin ons lichaam, aan de onderkant van het bekken. De bekkenbodemspieren hebben een belangrijke functie bij plassen en poepen, ze sluiten de anus of plasbuis bij het ophouden en openen juist bij het plassen of poepen.
Bekkenbodemspieren zijn spieren die we zelf kunnen (leren) aanspannen of ontspannen. Veel kinderen zijn zich hier echter niet van bewust of voelen dit niet goed. Of ze gebruiken deze spieren op een verkeerde manier.
De kinderbekkenfysiotherapeut kan uw kind leren hoe hij/zij de bekkenbodemspieren weer goed kan gaan gebruiken door oefeningen ervoor te doen. Uitleg is daarbij erg belangrijk. Alleen als uw kind begrijpt wat hij/zij anders moet gaan leren, zal hij/zij zich daarvoor in kunnen zetten.

De begeleiding van de kinderbekkenfysiotherapeut bestaat meestal uit:

  • Voorlichting: uitleg over hoe plassen of poepen normaal verloopt; en over hoe uw kind het plassen of poepen beter kan gaan doen. Hierbij houden wij uiteraard rekening met de leeftijd en ontwikkelingsniveau van uw kind en passen we onze uitleg op hem/haar aan.
  • Functieonderzoek van de bekkenbodemspieren om te bepalen of uw kind deze spieren bewust kan aan- en ontspannen. Vervolgens het aanleren van gerichte oefeningen hiervoor.
  • Bij plasproblemen plast uw kind een aantal keren op de ‘computer wc’ en bepalen we door middel van echo of de blaas van uw kind leeg is. Dit geeft ons veel informatie over de manier waarop uw kind plast.
  • Ademhalingsoefeningen en leren te ontspannen tijdens plassen en/of een goede buikpers te geven tijdens poepen.
  • Oefenen van de houding op het toilet.
  • Adviezen over toiletgedrag en eten / drinken.
    Uw kind krijgt van ons een ‘werkboek’ waarin hij/zij alles wat besproken is kan nalezen.

Hebt u nog vragen?

Bel of mail dan gerust. Telefoonnummer 0485-84 52 55. Mailadres: therapie@pantein.nl

Desiree Versleijen
Fenny Visscher

Tot ziens bij de kinderbekkenfysiotherapie van Bo-KIT!