
- Home
- Behandeling & onderzoek
- Ouderen in veilige handen
Ouderen in veilige handen
Ouderenmishandeling komt helaas vaak voor, op verschillende manieren en met ernstige gevolgen voor een oudere. Maasziekenhuis Pantein wil bijdragen om ouderenmishandeling te voorkomen en te laten stoppen. In deze folder leest u over ouderen-mishandeling en hoe we bij het Maasziekenhuis met de meldcode werken.
Ongeveer 1 op de 20 ouderen die thuis wonen krijgt ooit te maken met ouderenmishandeling. Er is dan sprake van een onveilige situatie voor de oudere. Het kan gaan om verschillende vormen van huiselijk geweld, zoals verwaarlozing, financieel misbruik, lichamelijke en of psychische mishandeling.
Het ministerie van Volksgezondheid heeft een zogenaamde Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (5 stappenplan) ontwikkeld om zorgverleners te helpen eerder en beter te handelen bij een vermoeden van ouderenmishandeling (of verwaarlozing).
Waarom is het belangrijk dat zorgverleners oudermishandeling signaleren?
Ouderen praten er meestal niet uit zichzelf over. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van schaamte en angst. Ook zijn ouderen soms helemaal of voor een deel afhankelijk van hun omgeving. Dat kan ervoor zorgen dat ze de situatie niet delen met anderen. Ook weten ze vaak niet waar ze terecht kunnen voor hulp.
Door ouderen te screenen met een signaleringsvraag, wordt overbelasting van mantelzorgers en mishandeling eerder herkend en erkend en kan er iets aan gedaan worden. Op deze manier kunnen we de oudere patiënt helpen en in sommige gevallen ook de mantelzorgers. Want niet alle ouderenmishandeling gebeurt met opzet. Sommige mantelzorgers kunnen bijvoorbeeld de zorg niet goed aan, waardoor er (ongewild) verwaarlozing kan optreden. Dit wordt ook wel ontspoorde mantelzorg genoemd.
Hoe signaleren we ouderenmishandeling?
Alle patiënten van 65 jaar en ouder die de Spoedeisende Hulp bezoeken of een afspraak hebben bij de polikliniek Klinische geriatrie worden gescreend op ouderenmishandeling. Door gebruik te maken van onderstaande signaleringsvraag hopen we een probleemsituatie vroeg te herkennen:
Bestaat er een ‘niet-pluis’ gevoel of vermoeden van ouderenmishandeling?
- Ja of twijfel: Ga door naar 5-stappenplan.
- Nee: Einde protocol
De zorgverlener werkt volgens deze stappen:
- De zorgverlener (arts/verpleegkundige) vult de signaleringsvraag in op basis van wat ze bij de patiënt en de betrokken begeleider(s) zien en horen.
- Als er op basis van deze vraag een vermoeden is van oude-renmishandeling, dan volgt de zorgverlener het 5-stappenplan.
- Alle informatie die uit het 5-stappenplan komt, wordt anoniem besproken in de werkgroep ouderenmishandeling en wordt vertrouwelijk behandeld.
Er is een vermoeden van onveiligheid, wat nu?
Als er een vermoeden is van een onveilige situatie, dan bespreekt de zorgverlener dit (als dat mogelijk is) direct met de patiënt, zijn partner, familie, mantelzorger of netwerk.
Samen zoeken we naar een oplossing voor de problemen. Soms is het nodig om te overleggen met andere betrokken hulpverleners, zoals de huisarts. Als dat in uw situatie wenselijk is, dan bespreekt de zorgverlener dat met u. Als u bezwaar heeft tegen het uitwisselen van uw gegevens met derden, dan kunt u dit aangeven bij de professional. Een ander verplicht onderdeel van de meldcode is dat de zorgverlener telefonisch anoniem advies moet vragen bij Veilig Thuis.
Veilig Thuis
Veilig Thuis is het landelijke advies- en meldpunt voor huiselijk geweld. De professionals die hier werken luisteren, stellen vragen en geven advies wat de doen in een specifieke situatie. Zij geven ook advies om wel of geen melding te maken.
Als er vanuit het Maasziekenhuis een melding wordt gemaakt bij Veilig Thuis, dan neemt Veilig Thuis het over en doen zij verder onderzoek. De zorgverlener van het Maasziekenhuis laat altijd weten als er een melding gemaakt wordt bij Veilig Thuis. Behalve als de situatie dit niet toelaat.
Veilig Thuis kijkt samen met de patiënt en zijn naasten hoe zij het beste geholpen kunnen worden om een veilige situatie voor de oudere mogelijk te maken.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder vragen, dan kunt u terecht bij de verpleegkundige en/of behandelend arts.
Voor meer informatie kunt u ook kijken op: