1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Operatie bij incontinentie: TVT-Altis
Patiëntenfolder

Operatie bij incontinentie: TVT-Altis

Deze folder geeft informatie over de TVT operatie (Tensionfree Vaginal Tape). Bij de TVT operatie wordt er via de schede een bandje van kunststof onder de urinebuis aangebracht. Dit bandje wordt als hangmatje zonder spanning ingebracht, het is bedoeld voor vrouwen met inspanningsincontinentie.

Wat is inspanningsincontinentie?

Inspanningsincontinentie is urineverlies dat optreedt bij drukverhogende momenten (zoals hoesten, niezen of lachen) en inspanning (zoals tillen, sporten of springen). Dit wordt ook wel van stressincontinentie genoemd. U verliest dan meestal een kleine, maar hinderlijke hoeveelheid urine zonder dat u aandrang voelt.

Gesprek en onderzoek

Bij incontinentieproblemen is het belangrijk dat de arts goed weet wat uw klachten zijn. Daarom moet u de klachten meestal in uw eigen woorden beschrijven. U krijgt daarna soms nog meer vragen: hoe het gaat met plassen, ontlasting, seksualiteit en of er andere gynaecologische klachten zijn, zoals een verzakkingsgevoel. Ook ziekten, vroegere medische ingrepen, medicijngebruik en zwangerschappen kunnen aan de orde komen. Al deze onderwerpen zijn mogelijk van belang voor uw klachten en daarmee voor verder onderzoek en behandeling. Na het eerste gesprek volgt een gynaecologisch onderzoek. Aan de hand van de verzamelde gegevens bespreekt de arts met u of aanvullend onderzoek nodig is.

Aanvullend onderzoek dat eventueel kan plaatsvinden:

  • Urineonderzoek.
    Een urineonderzoek kan uitwijzen of er sprake is van een blaasontsteking. Hiervoor is een ‘gewassen plas’ nodig: u maakt eerst de ingang van de vagina schoon, plast dan een klein beetje uit en vangt de rest op in een potje.
  • Tampontest.
    Bij dit onderzoek wordt een (eventueel natgemaakte) tampon in de vagina gebracht, bijvoorbeeld Contrelle Activgard. Hierdoor wordt de plasbuis als het ware ondersteund, zodat urine moeilijker wegstroomt. Voor vrouwen die bijvoorbeeld alleen tijdens sporten last van urineverlies hebben, is dit soms voldoende.
  • Uroflow en residumeting.
    U plast op een speciaal toilet dat de urinestraal meet. Er wordt gecontroleerd of er na het plassen urine in de blaas achter blijft.
  • Urodynamisch onderzoek (UDO).
    Bij dit onderzoek wordt nagegaan hoe de blaas precies werkt. Via de urinebuis wordt een dun slangetje (katheter) in de blaas gebracht en gevuld met vocht. Terwijl u hoest of juist uitplast, krijgt de arts in-formatie over de blaasspier, de werking van de bekkenbodem en het soort urineverlies.
  • Cystoscopie.
    Dit is een kijkoperatie van de blaas die op de polikliniek wordt uitgevoerd.

Behandeling van inspanningsincontinentie

Bij inspanningsincontinentie zijn twee behandelingen mogelijk: fysiotherapie of een operatie. De behandeling is afhankelijk van uw klachten en de uitkomsten van het onderzoek. Over het algemeen is het logisch om met de minst ingrijpende behandeling te beginnen.

Fysiotherapie

Fysiotherapie heeft vaak als doel de bekkenbodemspieren te versterken door oefening en training. U leert uw bekkenbodemspieren bewust te gebruiken, waardoor u het urineverlies bij hoesten of lachen meestal kunt voorkomen of verminderen. Bij een lichte vorm van inspanningsincontinentie is bekkenfysiotherapie de eerste keus voor behandeling; 30% van de vrouwen is op de lange termijn hiermee goed geholpen.

Andere hulpmiddelen

Bij inspanningsincontinentie kan een tampon in de vagina de klachten soms voldoende verminderen, bijvoorbeeld tijdens het sporten.

Operatieve behandeling

Voor inspanningsincontinentie bestaan er verschillende soorten operaties. De operaties voor inspanningsincontinentie die het meest worden uitgevoerd zijn de TVT of TVT-O of TVT-Altis operatie. De verschillen tussen de operaties zijn niet groot.

TVT-operatie

De TVT-operatie heeft als doel het afsluitmechanisme van de blaas te verstevigen zodat de urine minder gemakkelijk uit de blaas wegstroomt. Er wordt een bandje van fijngeweven, niet-oplosbare kunststof van iets minder dan een centimeter breed onder de urinebuis aangebracht.

Bij de TVT-Altis heeft u geen uitwendige wondjes omdat het bandje vastgemaakt wordt achter het schaambeen.

De TVT-Altis kan tegenwoordig ook onder sedatie (een roesje) worden verricht in plaats van onder algehele narcose of een ruggenprik. Hierdoor mag u vaak dezelfde dag nog naar huis. In dat geval is het een dagopname.

De operatie duurt ongeveer 15-30 minuten.

Resultaten

Uit nader onderzoek blijkt dat 80 tot 90% van de vrouwen die deze operatie ondergaan zeer tevreden zijn. Het merendeel is droog en heeft geen last meer van urineverlies of de situatie is zo verbeterd dat zij hier tevreden mee zijn.

Bij 5 tot 10% van de vrouwen is er geen verandering van het urineverlies.

5 tot 10% van de vrouwen merkt dat het urineverlies bij inspanning over is, maar voelt een hinderlijke aandrang om te plassen en plast vaker.

Complicaties

De kans op complicaties bij een TVT-operatie is klein. De volgende complicaties komen het meest voor:

  • Bloeding in de vagina tijdens de operatie. Als deze complicatie optreedt, brengt de arts een tampon in de vagina en krijgt u een blaaskatheter.
  • Beschadiging van de urinebuis of de blaas. Bij deze zeldzame complicatie wordt de beschadigde blaas of urinebuis, waar een gaatje in is ontstaan, direct hersteld. U krijgt dan voor een langere periode een blaaskatheter en u moet soms wat langer in het ziekenhuis blijven.
  • Het lukt niet om te plassen. Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen door zwelling in het operatiegebied. Een tijdelijke blaaskatheter is dan nodig. Meestal lukt het plassen na een paar dagen wel, maar bij enkele vrouwen (minder dan 1%) blijft de klacht bestaan. Zij moeten leren om zelf de blaas met een katheter leeg te maken. Ook dat is vaak tijdelijk, omdat het plassen na een paar weken toch vaak goed op gang komt. In zeldzame gevallen lukt het echter ook na verloop van tijd niet om (goed uit) te plassen. In dat geval zal het bandje losgemaakt moeten worden.
  • Blaasontsteking.
  • Erosie. Het kan voorkomen dat het bandje door de vaginawand heen komt. Dit is te verhelpen door het voor langere tijd gebruiken van oestrogeen zetpillen. Bij onvoldoende resultaat hiervan kan een kleine operatie worden verricht. Daarbij wordt het deel van het bandje dat door de vaginawand is heen gekomen, verwijderd en de vaginawand wordt weer gesloten.
  • Het bandje kan een trekkend gevoel en pijn bij het vrijen geven.

Na de operatie

U gaat na de operatie naar de uitslaapkamer. Met een echoapparaat meet de verpleegkundige 2 keer of u de blaas goed kunt leegplassen. Wanneer dat zo is, dan mag u naar huis.

Adviezen voor thuis

  • De eerste 2 weken na de operatie mag u niet zelf autorijden.
  • De eerste 2 weken mag u geen geslachtsgemeenschap hebben en geen tampons gebruiken.
  • Ga de eerste 2 weken niet in bad en ga ook niet zwemmen.
  • Als u pijn heeft, mag u 4 keer per dag 2 tabletten van 500 mg paracetamol innemen.
  • Gemiddeld kunt u binnen 2 weken weer gaan werken.
  • Het is normaal dat u een aantal dagen tot een week vaginaal bloedverlies heeft. De hoeveelheid bloedverlies mag niet meer zijn dan bij een normale menstruatie.
  • Ga regelmatig en op vaste tijden plassen (om de 3 tot 4 uur).
  • De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel ‘over een weerstand’ te plassen, dat gevoel verdwijnt later vaak weer.

Wanneer neemt u contact op met het ziekenhuis?

Bij problemen, bijvoorbeeld als u het gevoel heeft niet goed te kunnen uitplassen, of als u het idee heeft dat u een blaasontsteking heeft, neem dan contact op met de polikliniek. De polikliniek Gynaecologie is van maandag tot en met vrijdag tijdens kantooruren bereikbaar via telefoonnummer 0485-84 55 60.

Buiten kantoortijden neemt u contact op met de receptie van het Maasziekenhuis via telefoonnummer 0485-84 50 00. De receptie verbindt u door met de dienstdoende gynaecoloog.

Controle na de operatie

Wij verwachten u circa 6 weken na de operatie terug op de polikliniek. Tijdens deze controle vragen wij u of u tevreden bent over het resultaat, wordt de schede onderzocht, waarbij gecontroleerd wordt of de tape goed ligt en de vaginawand goed is gesloten.

Meer informatie

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neemt u dan gerust contact op met de polikliniek Gynaecologie, op telefoonnummer 0485-84 55 60.

Aanvullende informatie over inspanningsincontinentie kunt u vinden op:

Specialismen