Maasziekenhuis Pantein Buiten
  1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Bekkenbodemproblemen bij vrouwen
Patiëntenfolder

Bekkenbodemproblemen bij vrouwen

Verschillende klachten kunnen te maken hebben met de bekkenbodem. Voorbeelden zijn: moeite hebben met het ophouden van de urine, het gevoel hebben dat er iets uit de schede naar buiten zakt, moeizame ontlasting hebben, of juist ontlasting verliezen. 

De bekkenbodem, de blaas, de darmen en de schede liggen dicht tegen elkaar aan. Vaak komen daarom tegelijkertijd verschillende klachten voor. Veel vrouwen hebben het gevoel dat er weinig aan hun klachten te doen is. Toch zijn er verschillende goede behandelingen voor bekkenbodemproblemen. Het is dan ook belangrijk dat u al uw klachten met de huisarts of gynaecoloog bespreekt, ook al is dit moeilijk of schaamt u zich voor bepaalde klachten.

In deze folder geven wij informatie over verschillende soorten bekkenbodemklachten en mogelijke onderzoeken en behandelingen. Uw behandelend arts geeft verdere informatie. Over verschillende onderwerpen kunt u meer informatie vinden op www.degynaecoloog.nl en op www.bekkenbodemwijzer.nl. Bij het betreffende onderwerp staat de link naar de website vermeld.

Bouw en werking van de bekkenbodem

De bekkenbodem bevindt zich aan de onderzijde van het bekken en vormt samen met de botten van het bekken de onderkant van de buikholte. Door de bekkenbodem lopen de blaas en plasbuis, de schede (vagina) en het uiteinde van de dikke darm (endeldarm en anus). Ze worden op hun plaats gehouden door spieren van de bekkenbodem en ophang-banden die vastzitten aan de botten van het bekken. Bij bewegen, niezen, hoesten en lachen neemt de druk in de buik toe. De bekkenbodem houdt dan alle organen op hun plaats. Zenuwen, banden en spieren van de bekkenbodem zorgen ervoor dat u de blaas, de darm en de schede kunt afsluiten als u dat wilt. Door de bekkenbodemspieren te ontspannen kunt u plassen, gemeenschap hebben of ontlasting hebben. Om urine en ontlasting kwijt te raken moeten ook de blaas en dikke darm normaal werken en zich kunnen aanspannen en ontspannen.

Samengevat zorgt de bekkenbodem er dus voor:

  • dat de buikholte wordt afgesloten, zodat buikorganen niet naar buiten komen;
  • dat u niet ongewenst urine en ontlasting verliest;
  • dat u, als u dat wilt, kunt plassen en ontlasting kan hebben;
  • dat u gemeenschap kunt hebben.

Stoornissen in de werking van de bekkenbodem

Normaal zijn de spieren van de bekkenbodem een beetje aangespannen. Niet te weinig, maar ook niet te veel. U kunt dit een beetje vergelijken met een elastiek: als het te strak gespannen staat, is er weinig of geen veerkracht en als er geen spanning op het elastiek zit, hangt het te los en verliest het ook zijn werking. Ook de bekkenbodem kan te slap zijn of juist te sterk aangespannen.

Klachten van een te zwakke bekkenbodem

Door een verzwakte bekkenbodem kunnen klachten optreden van een verzakking. Als de blaas en urinebuis niet goed werken, kunt u ongewild urine verliezen (urine-incontinentie). Soms is het moeilijk goed uit te plassen of is er sprake van vaak of snel aandrang hebben om te plassen. U kunt voortdurend last hebben van blaasontstekingen. Als het uiteinde van de dikke darm (rectum) niet goed werkt, is de ontlasting vaak moeizaam (verstopping of obstipatie). Soms is het juist moeilijk de ontlasting op te houden waardoor u deze ongewild verliest (ontlastingsincontinentie). Ook kunnen er andere klachten zijn, zoals een vermoeid zwaar gevoel in de onderbuik, de benen of laag in de rug. Seksuele klachten komen ook vaak voor. De verschillende klachten worden hieronder besproken.

Een verzakking

Bij een verzakking kan de blaas, de baarmoeder of de endeldarm via de schede naar buiten zakken. Als de blaas verzakt is, ziet u een uitpuiling in de vorm van een ronde bol aan de voorkant van de schede. Bij een verzakking van het rectum kunt u zo’n uitpuilende bol aan de achterkant van de schede zien. Als de baarmoeder verzakt is, ziet of voelt u vaak de baarmoedermond bij de ingang van de schede.

Het komt vaker voor dat verschillende organen tegelijkertijd verzakt zijn. Door een verzakking kunt u een zwaar gevoel in de schede (vagina) hebben. Soms is er het gevoel dat er iets naar buiten komt, alsof u een bal tussen uw benen hebt. Een zeurderig gevoel in de onderbuik dat uitstraalt naar de rug is niet ongebruikelijk. Zitten en fietsen kunnen problemen opleveren. Vaak verergeren de klachten in de loop van de dag of na inspanning. Na rust verbeteren ze meestal.

Bij een blaasverzakking kan het moeilijk zijn de urine op te houden. Bij een grote verzakking van de blaas is het soms juist moeilijk om uit te plassen. Bij een verzakking van de darm kunt u vaak moeilijk de ontlasting kwijtraken, ook al voelt u aandrang. Ook het gevoel dat er na het ontlasten nog iets achterblijft, is niet ongebruikelijk. Door verstopping kunnen aambeien ontstaan en bij een enkele vrouw komt het laatste stuk van de dikke darm (endeldarm) naar buiten. Een verzakking geeft niet altijd klachten. Als er geen klachten zijn, is behandeling niet nodig.

Ongewenst verlies van urine (urine-incontinentie)

Inspanningsincontinentie (stress-incontinentie)

Deze vorm van urineverlies komt voor bij inspanning zoals tillen, sporten of springen. Dit wordt ook ‘stress-incontinentie’ genoemd. Met ‘stress’ wordt hier bedoeld dat het urineverlies optreedt als de druk in de buikholte plotseling toeneemt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij niezen, hoesten, lachen, tillen, sporten of plotselinge beweging. U verliest dan urine zonder dat u aandrang voelt.

Aandrangsincontinentie (urge-incontinentie)

Bij aandrangsincontinentie heeft u zeer vaak aandrang om te plassen, soms wel elk half uur. Soms is de aandrang zo sterk of plotseling dat u het toilet niet op tijd haalt. Verandering van lichaamshouding, lopen of het horen van stromend water veroorzaakt soms ook urineverlies. Het urineverlies kan ook ’s nachts optreden. Deze vorm van aandrangsin-continentie heeft meestal niets te maken met een zwakke bekkenbodem, maar wordt veroorzaakt door een stoornis van de blaas of van de ze-nuwvoorziening van de blaas.

Gemengde incontinentie

Nogal wat vrouwen hebben zowel last van aandrang- als van inspanningsincontinentie. Voor de behandeling is het belangrijk te onderzoeken welke vorm het zwaarst weegt.

Moeite met het ophouden van ontlasting (ontlastingsincontinentie)

Hierbij heeft u het gevoel dat u bij aandrang de ontlasting nauwelijks kunt ophouden en dat u moet rennen om op tijd bij het toilet te komen. Soms is er verlies van ontlasting zonder aandrang. Ook kan het moeilijk zijn winden goed op te houden.

Seksuele problemen

Bij een zwakke bekkenbodem kunnen er klachten zijn zoals minder ‘gevoel’ hebben bij het vrijen of urineverlies tijdens het. Als er ook een verzakking bestaat, is de gemeenschap soms moeilijker. Veel vrouwen en hun partners zijn bang voor beschadiging bij seksuele gemeenschap, maar dat hoeft niet. Het weefsel van de schedewand is heel soepel en geeft mee bij de gemeenschap.

Klachten van een te sterk gespannen bekkenbodem

Om de blaas en darmen goed te kunnen legen, is het belangrijk dat u de bekkenbodemspieren kunt ontspannen. Soms is dit moeilijk en spant u de spieren zelfs aan. U drukt dan als het ware tegen een weerstand in en het is dan moeilijk de blaas en/of de darmen goed te legen. De urinebuis kan zich vernauwen en de kringspier rond de anus kan als het ware ‘op slot’ gaan. Ook de spieren die de ingang van de schede afsluiten, zijn dan vaak gespannen.

Veel voorkomende klachten bij een te gespannen bekkenbodem zijn:

  • Vaak plassen, soms wel 10-20 keer per dag en ook meerdere malen ’s nachts; een ‘onderbroken straal’ of een moeilijk begin van het plassen.
  • Steeds terugkerende blaasontstekingen.
  • Problemen met de ontlasting, zoals afwisselend verstopping en diarree, aambeien of het gevoel dat er iets achterblijft.
  • Seksuele problemen, zoals pijn tijdens het vrijen en een stekend of brandend gevoel bij de ingang van de schede.
  • Langdurige pijn in de onderbuik, het bekken, de rug of de liezen.

Hoe beleven vrouwen bekkenbodemklachten?

In veel culturen leren kinderen op jonge leeftijd dat urine en ontlasting vies zijn. Er rust dan ook een taboe op het bespreken van klachten over plassen of ontlasten. Zelfs een gesprek met de naaste familieleden of de partner is vaak moeilijk. Vrouwen voelen zich dan ook nogal eens alleen staan met deze klachten. De kwaliteit van leven kan sterk verminderen door gevoelens van schaamte en je vies voelen, de geur van urine of ontlasting, de angst voor ontdekking door buitenstaanders, het uit de weg gaan van seksueel contact of het uitstellen van zoeken van deskundige hulp.

Ook klachten over het naar buiten zakken van tampons, over het verliezen van water uit de schede na het nemen van een bad, of over ‘windjes’ uit de schede zijn soms moeilijk bespreekbaar. Vrouwen reageren heel verschillend op problemen met urine, ontlasting of seksualiteit: de ene vrouw gaat diep gebukt onder haar urineverlies, een andere gaat hier veel gemakkelijker mee om. Het is daarom belangrijk dat u behalve de klachten, ook uw emoties bespreekt met de arts, fysiotherapeut, seksuoloog of verpleegkundige.

Waardoor functioneert de bekkenbodem niet goed?

Er bestaan verschillende oorzaken voor een zwakke bekkenbodem. Door een bevalling kunnen zenuwen die de bekkenbodemspieren aansturen, beschadigd raken. Bindweefsel dat deel uitmaakt van de bekkenbodem raakt soms verzwakt als gevolg van een bevalling.

Op oudere leeftijd worden de bekkenbodemspieren net als andere spieren bij veel vrouwen zwakker. Lichamelijk zwaar werk, overgewicht, terugkerende obstipatie en veelvuldig hoesten als gevolg van roken of longaandoeningen zorgen voor langdurige overbelasting van de bekkenbodem.

Bij sommige vrouwen is er een aangeboren zwakte van bindweefsel. Een te gespannen bekkenbodem heeft vaak een psychologische oorzaak. Het gebruik van de bekkenbodem is een leerproces. Daarin kan op vele manieren iets fout lopen, zoals een opvoeding waarin benadrukt wordt dat het onderlichaam vies is. Maar ook een te vroege of te intensieve zindelijkheidstraining en negatieve seksuele ervaringen, zoals verkrachting of incest, kunnen een rol spelen.

Hoe vaak komen klachten van de bekkenbodem voor?

Verzakkingen komen vooral op oudere leeftijd voor, maar soms hebben ook jongere vrouwen er last van. Zo bezoeken 2-3 per 100 vrouwen van 45 jaar en 7-8 per 100 vrouwen van 65 jaar en ouder de huisarts in verband met een verzakking.

Ongewild urineverlies komt bij zeer veel vrouwen voor: één op de vier vrouwen heeft er wel eens last van. Lang niet altijd is het urineverlies ernstig of treedt het elke dag op. Dagelijks voorkomend urineverlies komt voor bij 6 van de 100 vrouwen. Een derde van hen vindt dit verlies zo hinderlijk dat zij nauwelijks de deur uit durven, bijvoorbeeld uit angst voor doorlekken of een onaangename geur.

Urine-incontinentie komt op elke leeftijd voor, maar vaker tijdens de zwangerschap en op oudere leeftijd. Incontinentie voor ontlasting kan ontstaan na beschadiging van de kringspier (anus) bij een bevalling of ook op oudere leeftijd. Vier procent van de vrouwen boven de 65 jaar heeft er last van.

Onderzoek

Gesprek

Bij bekkenbodemproblemen is het belangrijk dat de gynaecoloog goed weet wat uw klachten zijn. Daarom kunt u het beste uw klachten in uw eigen woorden beschrijven. De gynaecoloog vraagt daarna vaak nog verder: hoe het gaat met plassen, ontlasting en seksualiteit. Ook eerdere ziekten, operaties, allergieen, medicijngebruik en zwangerschappen kunnen ter sprake komen.

Al deze onderwerpen zijn mogelijk van belang voor uw klachten en daarmee voor verder onderzoek en behandeling. Na het eerste gesprek volgt een gynaecologisch onderzoek. Aan de hand van uw klachten, het gesprek en het gynaecologisch onderzoek bespreekt de arts met u of aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Een aantal van deze onderzoeken wordt hieronder beschreven.

Gynaecologisch onderzoek

De gynaecoloog vraagt u plaats te nemen in een gynaecologische onderzoeksstoel. U ligt met uw benen gespreid, zodat de ingang van de schede goed zichtbaar is. Vaak begint de gynaecoloog met de vraag of u wilt persen. Soms is dan al een verzakking te zien. Daarna wordt een eendenbek (speculum) in de schede ingebracht. De gynaecoloog kan zo de baarmoedermond bekijken.

Soms vraagt de gynaecoloog u nogmaals om te persen. Een kleinere verzakking is zo zichtbaar. Daarna doet de arts vaak een inwendig onderzoek (vaginaal toucher). Twee vingers worden in de schede ingebracht. Soms vraagt de arts u nogmaals te persen of juist om de spieren van de schede aan te spannen. Dit is om de aansturing en kracht van de bekkenbodemspieren te meten.

Als er ontlastingsproblemen zijn, kan de gynaecoloog een vinger in de het endeldarm (uiteinde van de dikke darm) brengen om de achterwand van de schede en de bekkenbodem te beoordelen (rectaal toucher). Een enkele gynaecoloog bekijkt de ingang van de schede terwijl u op uw knieën op een onderzoeksbank ligt. Zo zijn de soort en de ernst van de verzakking soms beter zichtbaar.

Plasdagboek of mictielijst

Dit is een aparte lijst waarop u gedurende 3 dagen gedurende 24 uur opschrijft wanneer u plast, hoeveel u plast en of er sprake is van ongewild urineverlies. Ook noteert u wat u drinkt, wanneer en hoeveel. Op deze manier krijgt uw arts inzicht in de ernst van het urineverlies en de uitlokkende momenten. Dit overzicht kan helpen de juiste diagnose te stellen en een behandelplan op maat voor u te maken.

Urineonderzoek

Een urineonderzoek kan aantonen of er sprake is van een blaasontsteking. Hiervoor is een ‘gewassen’ of ‘midstream’ plas noodzakelijk. U maakt hiervoor eerst de ingang van de schede schoon. Daarna plast u een klein beetje uit en daarna vangt u het middelste van de plas op in een potje.

Uroflowmetrie of Urodynamisch onderzoek (UDO)

Een uroflowmetrie of urodynamisch onderzoek wordt gedaan om te beoordelen hoe de blaas werkt. Deze onderzoeken vinden in het Maasziekenhuis plaats op de polikliniek Urologie. Bij een uroflowmetrie komt u met volle blaas en plast u op een speciaal toilet waar met een trechter gemeten word hoeveel u plast en hoe krachtig de straal is. Daarna wordt met een apparaatje via de buik (bladderscan) gemeten of u goed leeg plast.
Bij het urodynamisch onderzoek brengt de functie-assistente van de polikliniek Urologie een dun slangetje (katheter) in de blaas via de plasbuis en vult deze met vocht. Terwijl u hoest of juist plast, wordt informatie verkregen over de blaasspier, de werking van de bekkenbodem en het soort urineverlies. Er komen plakkers op de spieren om de aansturing te meten. En er komt een slangetje (katheter) in de endeldarm om daar de druk te meten. Als dit onderzoek bij u noodzakelijk is, krijgt u hiervoor een aparte afspraak.

Behandelingsmogelijkheden

Bij bekkenbodemproblemen zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk: fysiotherapie, medicijnen, een ring of een operatie. De soort behandeling is afhankelijk van uw klachten en de bevindingen bij onderzoek. Over het algemeen lijkt het logisch om met de minst ingrijpende behandeling te beginnen. Afwijkingen van de bekkenbodem zijn niet levensbedreigend. Een beslissing hoeft u dan ook nooit onmiddellijk te nemen. Als er niet op een eenvoudige manier wat aan uw klachten te doen is, kan de gynaecoloog een meer ingrijpende behandeling zoals een operatie voorstellen. U bent echter degene die de voor- en nadelen van een behandeling tegen elkaar moet afwegen.

Bekkenfysiotherapie

Bekkenfysiotherapie heeft vaak als doel de bekkenbodemspieren te versterken door oefening en training. U leert goed gebruik te maken van uw bekkenbodemspieren zodat u meestal het urineverlies bij hoesten of lachen kunt voorkomen of verminderen. Bij een grote verzakking biedt bekkenfysiotherapie minder mogelijkheden om uw klachten te verhelpen. Fysiotherapie wordt soms ook geadviseerd bij klachten van een te gespannen bekkenbodem. U leert dan juist om de spieren te ontspannen en de urine langer op te houden. Ook kan de bekkenfysiotherapeut u helpen bij het leren wissen van een ring en ondersteunen bij het herstel na een bekkenbodemoperatie. Meer informatie vindt u in de folder Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemproblemen.

www.maasziekenhuispantein.nl/folders/bekkenbodemfysiotherapie/623/ 

Medicijnen

Medicijnen kunnen zinvol zijn bij klachten van aandrangincontinentie en bij verstopping. Bij andere bekkenbodemklachten hebben zij vaak minder effect.

Medicijnen bij aandrangsincontinentie

Er zijn verschillende medicijnen die aandrangincontinentie kunnen verminderen. Ze hebben nogal eens bijwerkingen (bijvoorbeeld een droge mond). Bij aandrangincontinentie is vaak ook begeleiding van een bekkenfysiotherapeut zinvol om te leren de urine langer op te houden. Dit wordt blaastraining genoemd. Er zijn nog meer behandelingen mogelijk, zo nodig wordt u daarvoor verwezen naar een uroloog.

Medicijnen bij bekkenbodemklachten na de overgang

Naarmate de laatste menstruatie langer geleden is, maken de eierstokken steeds minder oestrogenen. Deze hormonen zorgen voor een soepele schede en blaaswand. Door een lage hoeveelheid oestrogenen in het bloed wordt de wand van de schede en de blaas over het algemeen droger en schraler. Seksuele gemeenschap kan dan pijnlijk zijn.

Ook kunnen er steeds opnieuw blaasontstekingen optreden. Daarom is het na de laatste menstruatie (menopauze) altijd zinvol te beoordelen of de klachten verbeteren na het inbrengen van oestrogenen in de schede. Er zijn vaginale zetpillen (ovules), vaginale crème en vaginale tabletten verkrijgbaar. De crème kunt u zelf via een inbrenghuls (applicator) in de schede inbrengen.

Een ring (pessarium)

Een ring, ook wel pessarium genoemd, biedt soms een oplossing voor klachten van een verzakking of inspanningsincontinentie. Door een ring wordt een verzakte blaas of een verzakte baarmoeder weer op de juiste plaats teruggebracht. Niet elke vrouw met bekkenbodemklachten zal met een ring geholpen kunnen worden: de soort verzakking en de stevigheid van de bekkenbodem spelen hierbij een rol. Als er een goed passende ring voor u beschikbaar is, voelt u deze niet zitten. Een ring kan zo voor veel vrouwen een goed hulpmiddel zijn.

Gebruik van andere hulpmiddelen

Bij klachten van inspanningsincontinentie zijn er naast bekkenbodemoefeningen en een ring ook nog een aantal andere mogelijkheden om de klachten te verminderen. Een simpele oplossing is het inbrengen van een speciale tampon in de schede. Hierdoor wordt de overgang tussen de blaas en de urinebuis als het ware wat naar boven gedrukt, zodat urine moeilijker wegstroomt. Voor vrouwen die bijvoorbeeld alleen tijdens sporten last van urineverlies hebben, is dit soms een simpele oplossing die voldoende is. Er zijn nog een aantal andere hulpmiddelen die u zelf in de schede of de urinebuis kunt inbrengen om ongewenst urineverlies tegen te gaan. De arts kan u hierover meer informatie geven.

Hulp bij seksuele problemen

Seksuologische begeleiding is zinvol als seksuele klachten op de voorgrond staan, bijvoorbeeld bij te sterk aangespannen bekkenbodemspieren. Een seksuoloog is een arts of een psycholoog die gespecialiseerd is in het bespreken van seksuele problemen. In een aantal gesprekken wordt ingegaan op uw beleving van de klachten en wordt gekeken of de klachten met oefeningen verholpen kunnen worden. Meer informatie vindt u op www.bekkenbodemwijzer.nl/seksuele-problemen  en www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/bekkenbodemproblemen

Operatieve behandelingen

De gynaecoloog adviseert over het algemeen een operatie als andere maatregelen onvoldoende mogelijkheden bieden. De soort operatie is afhankelijk van uw klachten, het gynaecologisch onderzoek en de uitkomsten van eventueel aanvullend onderzoek.

Een operatie heeft als voordeel dat uw klachten meestal verminderen of verdwijnen. Wel moet u altijd rekening houden met een kleine kans op complicaties of terugkeer van de klachten na verloop van tijd. Daarnaast moet u voor veel operaties in verband met bekkenbodem-problemen rekenen op een herstelperiode van minimaal zes weken, maar soms ook langer. Zoals eerder gezegd: bekkenbodem-problemen zijn niet levensbedreigend. Er is dan ook nooit haast bij een operatie. Meer informatie vindt u op www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/bekkenbodemproblemen.


Kiezen voor een behandeling

Soms is het mogelijk tussen meerdere behandelingen te kiezen. Bij in-spanningsincontinentie en bij een verzakking is soms, zowel bekkenfysiotherapie, als een behandeling met een ring, als een operatie mogelijk. Alle behandelingen hebben voor- en nadelen. De keuze tussen een ring of een operatie hangt natuurlijk af van de vraag of er een ring voor u is die uw klachten voldoende verhelpt. Als dat niet het geval is, is een operatie het enige alternatief, naast het doorleven met uw klachten.

Als een ring wel past en uw klachten verhelpt, is het uw beslissing of u de ring wilt blijven gebruiken of toch voor een operatie kiest. Bij een ring is er altijd een kleine kans dat op latere leeftijd alsnog een operatie noodzakelijk is. Maar ook na een operatie kan het gebeuren dat de klachten weer terugkomen en dat er opnieuw geopereerd moet worden.

Door wie wordt u behandeld bij klachten van de bekkenbodem?

Omdat bekkenbodemproblemen klachten van verschillende organen (urinewegen, darmen, schede) kunnen geven, is soms onderzoek, advies of behandeling door meer hulpverleners gewenst. In het Maasziekenhuis bestaat een bekkenbodempolikliniek waar vrouwen met verzakkingsklachten en/of incontinentieklachten door bekkenfysiotherapeut, gynaecoloog en uroloog samen worden gezien. Het kan zijn dat de huisarts u direct verwijst naar deze polikliniek, maar u kunt ook doorverwezen worden door een van de gynaecologen. De uroloog, bekkenfysiotherapeut en gynaecoloog komen dan samen met u tot een behandelingsadvies. Als darmklachten op de voorgrond staan, kan een chirurg en/of maag-darm-leverarts ingeschakeld worden voor verder onderzoek en behandelingsadvies.

Medicijnen bij verstopping

Bij klachten van verstopping (obstipatie) kunnen medicijnen de ontlasting dunner maken. Vaak wordt eerst een dieet met veel vezels en rauwkost geadviseerd of wordt een recept met aanvullende vezels voorgeschreven. Ook veel drinken is belangrijk. Eventueel kunt u verwezen worden naar de diëtiste.

Als geen behandeling mogelijk is

Soms zijn klachten van ongewild verlies van urine of ontlasting niet (meer) te verhelpen. Er zijn dan verschillende mogelijkheden om met uw klachten te leren omgaan. Hulpmiddelen zoals incontinentiematerialen, darmspoelingen of een blaaskatheter kunnen dan een uitkomst bieden. Zij zorgen ervoor dat u weinig last heeft van het verlies van urine of ontlasting en dat de geur niet merkbaar is voor uw omgeving. Vaak is het zinvol om over het juiste gebruik van incontinentieverband te praten met onze continentie-verpleegkundige.

Het gebruik van incontinentiemateriaal

Als u last heeft van urineverlies kunt u het beste opvangmateriaal gebruiken dat speciaal ontwikkeld is voor urine-incontinentie. Inlegkruisjes of maandverband zijn daarvoor niet gemaakt en blijven vaak te nat. Zo ontstaat gemakkelijk huidirritatie. Ook het wassen met zeep geeft vaak huidirritatie door verstoring van de zuurgraad van de schede. Al bent u bang voor geurtjes, kunt u de schaamstreek toch het beste alleen met water wassen. Opvangmateriaal ook bij het verlies van ontlasting is bij de apotheek verkrijgbaar op recept van uw (huis)arts.

De continentieverpleegkundige of apotheker kan ook advies geven over speciale crèmes en een proefpakket met verschillende soorten opvangmateriaal meegeven. Bij de apotheek liggen vaak verschillende folders over opvangmateriaal. Daarmee kunt u meestal gratis een proefpakket met opvangmateriaal bestellen.

Algemene adviezen bij zwakke bekkenbodemspieren

Of bekkenbodemklachten te voorkomen zijn, is moeilijk te zeggen. Voor vrouwen die nog kinderen willen krijgen, luidt het advies om al tijdens de zwangerschap, maar zeker na de bevalling oefeningen te doen om de bekkenbodemspieren te versterken. Maar het is niet altijd mogelijk (verergering van de) bekkenbodemklachten te voorkomen. Bij een zwakke bekkenbodem is het belangrijk de bekkenbodemspieren door middel van oefeningen te trainen. Een gespecialiseerde bekkenfysiotherapeut kan u hierover adviezen geven. Vaak verbeteren de klachten, in andere gevallen kunt u voorkomen dat ze verergeren of na een operatie terugkeren. Deze oefeningen blijven dus ook na een eventuele operatie op lange termijn belangrijk. Daarnaast is het verstandig om te proberen te voorkomen dat de bekkenbodem te veel belast wordt.

Enkele algemene adviezen zijn:

Dieet

Een vezelrijk dieet en veel drinken kunnen helpen de ontlasting soepel te houden. Zo voorkomt u verstopping en onnodig persen. Minimaal 1,5 liter vocht (inclusief koffie en thee) per dag is verstandig, maar meer dan 2,5 liter is niet nodig.

Overgewicht

Bij overgewicht neemt de belasting van de bekkenbodem toe. Het verminderen van overgewicht (minder eten, meer bewegen) is dan ook van belang.

Zwaar tillen

Bij klachten over een zwakke bekkenbodem kunt u veel en zwaar tillen beter achterwege laten. Tegen normale tilwerkzaamheden (boodschappen doen, stofzuiger de trap opdragen) bestaat geen bezwaar. Als u beroepsmatig zwaar lichamelijk werk verricht, is het verstandig met uw gynaecoloog en eventueel uw bedrijfsarts te overleggen.

Nog vragen?

Aarzel niet vragen of onduidelijkheden met uw gynaecoloog te bespreken. U kunt contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer: 0485–84 55 60.

Meer informatie

Meer informatie kunt u vinden op www.degynaecoloog.nl.  Zoek op onderwerp ‘bekkenbodem en verzakkingsproblemen’.

www.bekkenbodemwijzer.nl 

Maag Lever Darm Stichting, folder ‘Het voorkomen van obstipatie’
Te bestellen via www.mlds.nl  of telefonisch via 0900-20 25 625.

Tena-informatielijn (gratis): 0800-022 75 00.
Tena Informatiecentrum Incontinentie: www.tena.nl/vrouwen