
- Home
- Behandeling & onderzoek
- Helpend taalgebruik
Helpend taalgebruik
Hoe kun je je kind helpen tijdens een ingreep, zoals bloedafname, een vaccinatie of het inbrengen van een infuus?
Onze woorden kunnen zowel positieve als negatieve verwachtingen en gevoelens oproepen.
Woorden kunnen leiden tot beelden in je hoofd. Zo kan bij het praten over je lievelingseten het water je in de mond lopen. Uit onderzoek blijkt dat het praten over pijn of het waarschuwen voor een prik tot meer angst en pijn kan leiden. Als je helpende woorden of positieve taal gebruikt, zorg je juist dat je kind zich prettiger voelt. Het helpt ook wanneer maar 1 persoon praat tijdens de ingreep. Dit zorgt voor gerichte aandacht en een rustige sfeer. Je kunt met elkaar vooraf afspreken wie met je kind praat. Dat kan jij zelf zijn of bijvoorbeeld een verpleegkundige, medisch pedagogisch zorgverlener of dokter. In de folder kun je lezen hoe je als ouder helpende taal toepast.