
- Home
- Behandeling & onderzoek
- Echoscopie in de zwangerschap
Echoscopie in de zwangerschap
Deze folder geeft algemene informatie over echoscopie tijdens de zwangerschap. Uw verloskundige, huisarts of gynaecoloog bespreekt met u waarom een echoscopie is geadviseerd en wat de uitslag van het onderzoek is.
Wat is echoscopie?
Echoscopie is een techniek waarmee men organen in het lichaam zichtbaar maakt. Een andere naam is ultrageluidonderzoek. Ultra-geluid bestaat uit hoogfrequente golven die door een transducer worden uitgezonden. Het menselijk oor kan ze niet horen. De inwendige organen kaatsen deze geluidsgolven terug en ze worden zichtbaar op een scherm, de monitor.
Er zijn twee soorten transducers. De ene maakt afbeeldingen via de buikwand; deze techniek noemt men uitwendige echoscopie. De andere is dun en langwerpig en brengt men in de vagina (schede) voor een inwendige of vaginale echo.
Hoe wordt een echo gemaakt?
Uitwendige echo
Bij een uitwendige echo ligt u op een onderzoeksbank. U kunt uw kleren aanhouden, maar u maakt de onderbuik bloot. Om een goede geleiding van de geluidsgolven te verkrijgen, krijgt u wat gel op uw buik.
Een uitwendige echo is niet pijnlijk. Wel is het drukken op de blaas soms onaangenaam. Als plat liggen onprettig is, vraag dan gerust of u wat meer rechtop kunt zitten.
Bij een uitwendige echoscopie tijdens de zwangerschap kijkt degene die het onderzoek doet naar de baby, de placenta (moederkoek) en de hoeveelheid vruchtwater. Soms wordt ook gekeken naar de doorbloeding van de navelstreng.
Inwendige echo
Bij een inwendige echo ligt u op de gynaecologische stoel, die u misschien al kent van het inwendig onderzoek. Een andere mogelijkheid is een onderzoekbank, soms met een kussen onder uw billen. U doet uw onderbroek uit. Om de dunne transducer wordt een condoom gedaan. Daarop brengt men vaak een glijmiddel aan om het inbrengen in de vagina gemakkelijker te maken. Als u een beetje perst tegen de transducer gaat het inbrengen gemakkelijker. Voor een inwendige echo is het beter om een lege blaas te hebben. Sommige vrouwen hebben moeite met een inwendige echo. Dat kan te maken hebben met vervelende ervaringen in het verleden. Wat ook de reden is, bespreek het van tevoren met degene die het echoscopisch onderzoek doet, zodat u samen naar een oplossing kunt zoeken. Misschien ervaart u het onderzoek als minder vervelend wanneer u de transducer zelf inbrengt.
Met een inwendige echoscopie kan bij een jonge zwangerschap gekeken worden naar de hartslag en de groei van de foetus. Bij verdere zwangerschapstermijnen wordt soms gebruik gemaakt van een inwendige echo om de lengte van de baarmoedermond of de ligging van de placenta te beoordelen.
Wanneer maakt men een inwendige of een uitwendige echo?
In het begin van de zwangerschap, de eerste 6 tot 10 weken, geeft men vaak de voorkeur aan een echo via de vagina. Omdat het uiteinde van de transducer op deze manier dichter bij de baarmoeder komt dan bij een uitwendige echo, ontstaat er een beter beeld. Een jonge zwangerschap is dan duidelijker zichtbaar. De blaas moet bij de inwendige echo leeg zijn.
Na de eerste drie maanden van de zwangerschap wordt de echo uitwendig via de buikwand gemaakt, tenzij er speciale redenen zijn om een inwendige echo te maken. Bijvoorbeeld om de lengte van de baarmoedermond te meten bij te vroege weeën of om duidelijkheid te krijgen over de ligging van de moederkoek. Bloedverlies is medisch gezien niet bezwaarlijk voor een inwendige of uitwendige echo.
Hoe vaak wordt een echo gemaakt?
De verloskundige of arts adviseert echoscopisch onderzoek in principe alleen als er een reden voor is. Bij onzekerheid over de duur van de zwangerschap, is één echo meestal voldoende. Bij afwijkingen in het verloop van de zwangerschap, zoals een kind dat aan de kleine kant is voor de duur van de zwangerschap, maakt men regelmatig, om de twee weken, een echo om de groei te volgen. Ook bij meerlingen is dit gebruikelijk.
Wie maakt de echo en hoe krijgt u de uitslag?
Een echoscopist, verloskundige of gynaecoloog maakt de echo. Meestal kunt u het echo onderzoek zelf op het beeldscherm volgen. Degene die de echo maakt, kan tijdens het onderzoek uitleg van de beelden geven. Het is meestal zo dat de gynaecoloog of echoscopist na dit onderzoek de bevindingen met u bespreekt. Als u dit beslist niet wilt, moet u dit vóór de echo kenbaar maken. De uitslag van het onderzoek wordt naar uw verloskundige of huisarts verstuurd, als zij het onderzoek hebben aangevraagd. Het is niet mogelijk om een video-opname van de echo te maken. Als het mogelijk is, krijgt u een foto mee.
Waarom wordt een echoscopie gedaan?
In het begin van de zwangerschap
In het begin van de zwangerschap kan men met echo-onderzoek:
- Vaststellen of de zwangerschap zich in de baarmoeder bevindt.
- Vaststellen of het een intacte zwangerschap is, dat wil zeggen dat het hartje klopt.
- Zien of het om een eenling of een meerlingzwangerschap gaat.
- De duur* van de zwangerschap vaststellen: de afmetingen van het kind geven een vrij nauwkeurige indruk van de termijn en de uitgerekende datum.
* Dit wordt in medische woorden de termijn genoemd. Deze wordt berekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie en niet vanaf het tijdstip van de bevruchting.
Later in de zwangerschap
Later in de zwangerschap kan de echo op een aantal andere vragen een antwoord geven, zoals:
- de groei van het kind
- de hoeveelheid vruchtwater
- de plaats van de placenta
- de ligging van het kind
- afwijkingen van het kind
Wat is niet te zien met een verloskundige echo?
Bij een echo in de zwangerschap wordt meestal het hoofd en de romp van het kind bekeken. Dit betekent dat grote afwijkingen van het kind doorgaans wel gezien worden. Niet alle afwijkingen zijn echter zichtbaar, zo bekijkt men bijvoorbeeld niet als routine of het kind een hazenlip heeft. Niet alle aangeboren hartafwijkingen zijn te zien. Niet goed aaneengesloten wervels van de rug kunnen ook gemist worden. Met andere woorden: een echo is geen garantie voor een gezond kind of een kind zonder aangeboren afwijkingen.
Aan de andere kant is het zo dat als bij het echo-onderzoek het vermoeden bestaat dat uw kind een aangeboren afwijking heeft, dit met u zal worden besproken. Bij een dergelijke vermoedelijke afwijking is vaak vervolgonderzoek nodig. Bijvoorbeeld een vruchtwaterpunctie. Wilt u per se niet geïnformeerd worden over een dergelijk vermoeden, dan is het verstandig dit voorafgaand aan het onderzoek aan de echoscopist duidelijk kenbaar te maken. Bij een medische echo wordt in principe niet naar het geslacht van de baby gekeken. Als u dit graag wilt weten, kunt u een pretecho laten maken of u kunt bij de 20-weken echo vragen naar het geslacht van uw baby.
Doppler-onderzoek
Tijdens het echo-onderzoek wordt soms een doppleronderzoek verricht. Daarbij wordt de bloeddoorstroming in de navelstreng gemeten. Het onderzoek geeft informatie over het functioneren van de placenta. Het wordt alleen uitgevoerd (maar niet altijd) als daar een goede reden voor is, bijvoorbeeld groeivertraging van het kind of een ernstige vorm van hoge bloeddruk.
Risico’s van echoscopisch onderzoek
Echoscopie wordt al meer dan vijfentwintig jaar op grote schaal toegepast. Tot nu toe zijn in de praktijk en uit wetenschappelijk onderzoek geen nadelige gevolgen of schadelijke effecten naar voren gekomen. Een garantie dat onbekende ongewenste effecten nooit zullen optreden, is niet te geven.
Een echo kan geen miskraam veroorzaken. Ook bij bloedverlies kan een vaginale echo geen kwaad. Een risico dat vaak vergeten wordt, is dat een echo wel eens onverwachte zaken aan het licht brengt. Het kan dan een grote schok zijn te horen dat uw kind mogelijk een afwijking heeft. Aan de ene kant geeft dit u de gelegenheid om u emotioneel voor te bereiden op de
geboorte van een kind met een afwijking, maar aan de andere kant betekent het ook vaak veel zorgen en soms onzekerheid in de rest van de zwangerschap.
Gelukkig worden de meeste kinderen zonder afwijkingen geboren. De kans dat u met een onverwachte uitslag te maken krijgt, is dan ook klein. De ervaring leert dat de meeste zwangere vrouwen toch zoveel mogelijk informatie willen hebben over het bestaan van eventuele afwijkingen. Mocht u hierover niet geïnformeerd willen worden, dan is het verstandig dit voor het echoscopisch onderzoek duidelijk kenbaar te maken.
Een laatste risico van een echo is het veroorzaken van onterechte ongerustheid: soms wordt er iets verkeerd opgemeten, soms lijkt er een afwijking te bestaan die later niet teruggevonden wordt of die niets te betekenen heeft. Dit komt gelukkig niet vaak voor.
Heeft u nog vragen?
Aarzel niet uw vragen te bespreken met uw arts of verloskundige. Deze is altijd bereid een en ander nader toe te lichten. U kunt ook contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie op telefoonnummer 0485-84 55 60.
GYN010 versie 2 febr2020