Maasziekenhuis Pantein Hal
  1. Home
  2. Behandeling & onderzoek
  3. Boxmeer Kinderincontinentie Team: Bo-KIT
Patiëntenfolder

Boxmeer Kinderincontinentie Team: Bo-KIT

Uw huisarts of een andere specialist heeft uw kind verwezen naar het kinderincontinentiespreekuur van Maasziekenhuis Pantein. Incontinentie-problemen zijn vaak hardnekkig en voor zowel het kind als de ouders erg vervelend. In deze folder vindt u meer informatie over incontinentieproblemen. Ook leest u wat het Boxmeer Kinderincontinentie Team (Bo-KIT) voor u en uw kind kan betekenen.

Zindelijkheidsproblemen

Incontinentie of onzindelijkheid voor urine en ontlasting komt vaak voor bij kinderen. Ruim één op de zes kinderen van zes jaar plast nog geregeld in bed. Soms lukt het kinderen ook niet om overdag zindelijk te worden voor urine. Te vaak of te weinig plassen komt ook bij een grote groep kinderen voor.

Ook het zindelijk worden voor ontlasting kan voor sommige kinderen een probleem zijn. Bij obstipatie houdt een kind de ontlasting te lang op. Verliest het kind steeds ontlasting in de broek, dan wordt dit fecale incontinentie of ‘broekpoepen’ genoemd. Vaak gaan obstipatie en ‘broekpoepen’ samen.

Urineverlies overdag

Kinderen met incontinentie zijn nat, omdat hun blaas of sluitspier (de spier waarmee je de plas ophoudt) niet goed functioneert. Daardoor verliest het kind ongewild steeds kleine beetjes plas. Het komt ook voor dat de samenwerking tussen blaas en sluitspier niet goed is. Het kind heeft de spieren niet goed onder controle. 6 tot 9% van de kinderen heeft last van ongewild urineverlies overdag.

Bedplassen

80% Van de kinderen wordt, ruim voordat ze 6 jaar zijn, vanzelf ’s nachts droog. Er zijn kinderen waarbij het niet zelf lukt, zij hebben daar extra hulp bij nodig van hun ouders of van specialisten op het gebied van bedplassen. De huidige medische opvatting is dat actief behandelen zinvol is zodra het kind zelf aangeeft droog te willen slapen.

Verstopping (obstipatie)

Van obstipatie of verstopping is sprake als het kind:

  • minder dan twee keer per week moet poepen;
  • de ontlasting ophoudt;
  • pijnlijke, harde of keutelige ontlasting heeft;
  • een verstopping heeft: grote hoeveelheid ontlasting in de luier of toilet;
  • minimaal 1 keer per week een vieze broek heeft (fecale incontinentie);
  • ontlasting heeft die voelbaar is in de buik of in de endeldarm.

Als kinderen die zindelijk waren weer in de broek gaan poepen, is dit vaak ook een teken van obstipatie. Een harde prop ontlasting blokkeert de uitgang. Soms loopt er een klein beetje dunne ontlasting langs de harde ontlasting weg. Hierdoor ontstaan vegen ontlasting in de onderbroek.

De aanpak van het zindelijkheidsprobleem

Zindelijkheidsproblemen bij kinderen hebben vaak meerdere oorzaken. De behandeling hiervan moet zich dus niet richten op één aspect. De ervaring leert dat het het beste werkt als er vanuit verschillende gezichtspunten naar het probleem wordt gekeken en hier een behandeltraject voor wordt opgesteld.

Het Maasziekenhuis Pantein heeft hier een gespecialiseerd team voor samengesteld: het Boxmeer Kinderincontinentie Team oftewel Bo-KIT. Vanuit een multidisciplinaire aanpak behandelt en begeleidt dit team kinderen met zindelijkheidsproblemen. Bo-KIT bestaat uit een kinderarts, twee urotherapeuten, twee kinderbekkenfysiotherapeuten, twee psychologen en een orthopedagoog. Daarnaast bestaan er nauwe contacten met het jeugdteam van de GGZ in Boxmeer.

Doordat de verschillende zorgverleners in teamverband werken, hoeven u en uw kind niet onnodig vaak naar het ziekenhuis te komen voor onderzoek en behandeling. Een ander voordeel van de multidisciplinaire aanpak is dat er veel overlegmomenten zijn, wat de efficiëntie van de behandeling ten goede komt. Binnen Bo-KIT behandelt elke specialist het probleem vanuit een andere invalshoek:

De kinderarts

Het is de taak van de kinderarts om een lichamelijke oorzaak voor het zindelijkheidsprobleem uit te sluiten. Hiervoor is het soms nodig om aanvullend onderzoek te doen bij uw kind. Aanvullend onderzoek kan bestaan uit een echo, een röntgenfoto van de buik, bloedonderzoek en/of onderzoek van de urine en ontlasting. De kinderarts schrijft eventueel ook medicijnen voor. Daarnaast vervult hij een coördinerende rol in het team.

De urotherapeut

De urotherapeut is een verpleegkundige gespecialiseerd in het begeleiden van kinderen met zindelijkheidsproblemen. Zij geeft u en uw kind advies en tips over onder andere voeding, medicatie en wc-gewoontes en de plaswekker. Ze houdt contact met u en uw kind door middel van controle-afspraken of telefonisch.

De kinderbekkenfysiotherapeut

De kinderbekkenfysiotherapeut traint kinderen met zindelijkheidsproblemen overdag en kinderen die last hebben van obstipatie of broekpoepen. Zij richt zich op onderzoek en training van de spieren van de bekkenbodem, met als doel het plassen en/of poepen gemakkelijker te laten verlopen of incontinentieproblemen op te lossen.

De psycholoog

De psycholoog kijkt samen met het kind en de ouders welke andere factoren mogelijk een rol spelen bij het probleem. Te denken valt bijvoorbeeld aan gedragsproblemen. Ook wanneer de klacht leidt tot emotionele problemen, wordt de hulp van de psycholoog ingeroepen. Daarnaast kan de psycholoog uitleg geven over het probleem of middels een gedragstherapeutisch programma het probleem behandelen.

Het Bo-KIT spreekuur

Tijdens het Bo-KIT spreekuur wordt uw kind door meerdere leden van het team gezien. Het eerste contact is bedoeld om het probleem van uw kind in kaart te brengen. Dit is nodig om de juiste overweging te maken voor het behandeltraject. Tijdens de eerste afspraak in het ziekenhuis ziet u altijd de urotherapeut, de kinderarts en de kinderbekkenfysiotherapeut. Tijdens het gesprek wordt de ingevulde vragenlijst als uitgangspunt genomen. Na afloop van het spreekuur bespreken de leden van het team de problematiek van uw kind en wordt er een behandelplan opgesteld. Dit behandelplan wordt nog dezelfde dag door de urotherapeute aan u teruggekoppeld.

Behandelplan

De behandelmogelijkheden hangen af van het zindelijkheidsprobleem van uw kind.

Blaasproblemen

Uw kind wordt getraind door de kinderbekkenfysiotherapeut of de urotherapeute. U en uw kind krijgen uitleg over hoe te plassen, wanneer en hoe vaak. Afhankelijk van het blaasprobleem geeft de therapeute aan waar de meeste aandacht naar uitgaat en hoe vaak u en uw kind naar het ziekenhuis komen. Uw kind krijgt ook opdrachten mee om thuis te doen. Als ouder heeft u tijdens de training de rol van supporter.

Bedplassen

Voor bedplassen zijn verschillende behandelmogelijkheden, zoals de kalendermethode, droogbedtraining, het gebruik van medicijnen of de inzet van een plaswekker. De kinderen die in bed plassen, hebben als eerste aanspreekpunt de urotherapeute. Zij bespreekt met u en uw kind wat de meest geschikte trainingsmogelijkheid is.

Obstipatie/ broekpoepen

Bij dit probleem is het belangrijk om aandacht te besteden aan voeding, drinkpatroon, beweging, lichaamshygiëne en toilethouding. Vaak is het ook noodzakelijk om medicijnen te gebruiken. De kinderarts beslist welke medicijnen er voorgeschreven worden. De kinderbekkenfysiotherapeut of de urotherapeute geven advies, uitleg en praktische tips. Uw kind wordt intensief begeleid.

Huisarts

Uw huisarts ontvangt een schriftelijke rapportage van de kinderarts en wordt zo op de hoogte gehouden van het verloop van de behandeling.

Afspraak maken

Voor een consult bij het Bo-KIT heeft u een verwijsbrief nodig van de huisarts. Als u deze heeft of als de huisarts deze al naar de kinderarts heeft gestuurd, dan kunt u via het secretariaat een afspraak maken voor de polikliniek. U kunt de secretaresse elke werkdag bereiken via telefoonnummer 0485-84 55 05.

Wij vragen u de toegestuurde vragenlijst, eventueel samen met uw kind, in te vullen en in de antwoordenvelop aan ons terug te sturen. Aan de hand van deze lijst wordt het eerste gesprek gevoerd.

Als een afspraak niet door kan gaan, wilt u dit dan tijdig melden bij de secretaresse? Eventueel kunt u dan ook meteen een nieuwe afspraak maken.

Vragen?

Heeft u na het lezen van de folder nog vragen? Neem dan contact op met het secretariaat Kindergeneeskunde op telefoonnummer 0485– 84 55 05.

Specialismen